Friday, September 19, 2008

Vrijdag 19 september 2008

Maandag sjeesden we aan hoge snelheid van Kyoto naar Tokyo. We reden langs ketens van groene heuvels, in golven achter elkaar tot ze in de nevel verdwenen. In de valei en daarna op de vlakte wisselden woonkernen, landbouwgrond en industrieparken elkaar af. Toen de bebouwing van vol naar overvol ging, wisten we dat we Tokyo naderden.
In de namiddag koos Jan voor het Museum of Contemporary Art, vermits hij de volgende dagen moest werken. We bestudeerden eerst de metro- en treinlijnen. Heel Tokyo is ondergronds één mollenpijp! Op papier ziet het er uiterst efficiënt uit. Dat is ook zo op twee punten na. Voor een verbinding van twee lijnen die op het schema bovenop of vlakbij elkaar liggen, is tien tot twintig minuten doorstappen, pijp in pijp uit, (rol)trap op en af geen uitzondering. Verder zijn de verschillende lijnen enkel in een abonnement allemaal ingesloten. Als toerist moet je voor elke maatschappij nieuwe kaartjes kopen. Dat is soms zoekwerk want enkel in de grotere stations staan de schema’s in twee talen weergegeven.


Het Museum of Contemporary Art

Zes jaar geleden had ik de meeste tempels en bezienswaardigheden van de stad al bezocht. Deze keer ging ik voor de oostkant, de dokken. Dinsdag had ik mijn oog op Sea Life laten vallen. Na de metro moest ik de JR-trein op en die liep grotendeels bovengronds zodat ik een goed uitzicht had. Sea Life is modern en ruim met reuzenaquariums met hamerhaaien en roggen of gevuld met zilveren tonijnen. De kleinere vitrines geven streek per streek een idee van de wereldbewoners onder water. Elk heeft zijn eigen smoeltje met zwoele lippen, verbaasde ronde of venijnige spitse. De patronen en kleuren op hun rug zijn om ter fijnst. Het viel me op hoeveel vissen achteruit kunnen zwemmen. Misschien zijn het oudere exemplaren en zien ze het als een fysieke en mentale oefening, zoals de achteruitlopende bejaarden in de parken van China.


Sea Life

Ik was er zolang blijven rondhangen tot er nog enkel tijd was voor een snelle zwem voor we met Taka, de kantoordirecteur gingen eten. We hadden hem carte blanche gegeven qua restaurant en menukeuze. Uit onszelf zouden we nooit voor het slijmerige zeewier of de gekarameliseerde miniatuurvisjes gekozen hebben. De tentakels van de opgeblazen kleine inktvissen gaven een speciaal gevoel als ze door je keelgat schoven en als je erop beet, kraakte er vanalles binnenin. Zoete pudding met vissmaak en kaviaargarnituur hielp mijn maag om zeep. Reepjes vissenvel smaken naar niets, maar tempura en sushi gingen vlot naar binnen. In Kyoto waren we op puur geluk af steeds op –naar onze smaak- goede plaatsen uitgekomen. In een klein restaurantje ergens op de tweede verdieping hadden we onze vinger lukraak op een menu laten neerkomen omdat we geen andere manier van kiezen hadden. De oude chef in de open keuken stelde er met grote zorg de ene gang na de andere samen. Allemaal lekkere proevertjes, uitnodigend gepresenteerd en liefdevol versierd.
Ook het kelderrestaurantje waar we ons dubbel moesten plooien om door de deur te geraken was een voltreffer. Twee jonge koks goochelden in hun piepkleine keuken en haalden er smakelijke gerechten uit.


Gekarameliseerde visjes, een brok visseneitjes, slijmerig zeewier, kleine inktvissen en reepjes vissenvel


We moesten ons dubbelplooien om binnen te geraken en daarna moesten natuurlijk de schoenen uit!


Uit het piepkleine keukentje kwamen lekkere gerechten

De volgende dag trok ik terug richting dokken, de Rainbow Bridge over. Vandaar ging het naar de Ginza-buurt om te winkelen. Halverwege de straat kwam op het voetpad een megafile de hoek omgedraaid Ik had dat de vorige keer al eens gezien voor solden bij Louis Vuiton. Op geregelde afstanden werden waterflesjes aan de wachtenden uitgedeeld. Politie zorgde ervoor dat niemand tussenin bijschoof. Toen ik de kop van de slang bereikt had, bleek het de opening van ....een H & M die al die drukte veroorzaakte.
De volgende uren heb ik door winkels voor binnenhuisinrichting gelopen. Je ziet er de mooiste materialen en de fijnste dessins. Toen mijn voeten oververhit geraakten, was een duik in het zwembad net wat ik nodig had om weer op positief te komen.
’s Avonds gingen we naar Shinjuku, de buurt waar we zes jaar geleden sliepen, om te constateren dat er intussen heel wat veranderd was. We sloten het bezoek aan Tokyo af in de sushibar.


De Rainbow Bridge


Een megafile in Ginza


Voor de opening van de H & M

Want donderdag moesten we terug naar Osaka. De sneltrein doet er maar 2uur en 30 minuten over, maar om vanuit het centrum in Kansai luchthaven te geraken, moet je nog eens een uur rekenen. Dat gaf ons de kans om ook deze stad in stevige pas te doorkruisen.


Osaka


Schoolmeisjes in Osaka

En nu hangen we hoog boven de schapenwolken, op terugweg naar Nanjing. We zitten in de helft van ons China-avontuur. Volgende week wip ik naar huis. Jan maakt een ommetje langs Beijing.

Wednesday, September 17, 2008

Maandag 15 september 2008

Donderdag zette ik Wil en Suzanne op weg naar Suzhou en was de rest van de dag gevuld met was, strijk en inpak. Vrijdag stond de steeds uitgestelde Tokyo-reis geprogrammeerd. Jan had er afspraken, maar we namen er als voorproevertje een lang weekend Kyoto bij. In de aankomsthal van Osaka stonden we even onwennig te kijken naar het mooie design, de cleanheid, maar bovenal de ongelooflijke rust die alles uitstraalde. Die eerste indruk was het visitekaartje voor de rest van de trip. Het leger van kuispersoneel in China is nodig om het constant gedropte afval binnen aanvaardbare perken te houden. En dat lukt ze ook wel. Het verschil hier is dat gewoonweg niemand ook maar iets weggooit.
Van de aankomsthal naar het station, van de ticketbalie tot in de trein doe je dankzij de efficiënte bewegwijzering in vijf minuten. De rit bracht ons langs lage losstaande woningen waarbij eventuele ruimte tussenin –waar bij ons een gazonnetje zou prijken- in beslag werd genomen door een rijsttuin of een visvijver. De bebouwde gebieden werden herhaaldelijk doormidden gesneden door brede waterwegen. Dichter bij Kyoto werd het landschap lieflijker. Aan de horizon doken groene heuvels op en de huizen zagen er authentieker en rijker uit.


De stad is omgeven door heuvels en groen waarin de herfst al merkbaar was

We wisten niet precies hoe we de afstand van het station tot ons hotel moesten inschatten en doken voor alle zekerheid een taxi in. Nog zo’n verrassing in positieve zin. Waar je in Nanjing in een afgeleefde bak terecht komt met doorgezakte vering en je kleren na vijf minuten plakken door de natte zetelbedekking van het zweet van de vorige passagier, lijken die van Kyoto wel vanuit een desinfectiebad te komen. De bekleding hagelwit, het koetswerk glimmend ondanks de hoge leeftijd. Dat hadden de auto’s gemeenschappelijk met de bestuurders. Taxichauffeur is een beroep voor heren beantwoordend aan volgend profiel: van respectabele leeftijd, gekleed in pak en das, liefst met stijve pet en witte handschoenen en bovenal gemeend vriendelijk en dolgelukkig als ze de bestemming gevonden hebben in de nochtans heel overzichtelijke kleine stad. Jan en ik zouden moeten afkicken als we hier achter het stuur zaten. Iedereen stopt voor het rode licht, blijft netjes in zijn vak, geeft geduldig voorrang, houdt afstand tussen de bumpers en daarbij hoor je geen toet!

Ik had een kamer in een ryokan geboekt. Dat is een hotel waar de Japanse gebruiken gevolgd worden. We maakten er meteen kennis met de maniakale zin voor netheid. Waar bij de inkom de stenen in houten vloer overgingen, werden we geacht onze schoenen in te ruilen voor de gereedstaande pantoffels. De schoenen verdwenen in de daarvoor voorziene rekken achter de receptie.


De ingang van onze ryokan


Op schoenen kom je niet binnen

In onze kamer moesten die pantoffels achterblijven aan het opstapje naar de tatamimatten. Als je daar bent aangekomen, hoor je op blote voeten en in de klaarliggende kimono te relaxen. Zittend wel te verstaan, want van een bed is geen sprake. Een lage tafel en twee pootloze stoelen vormen het enige kamergarnituur. De eerste ogenblikken is dat wel wennen als je gewoon bent op je bed neer te ploffen. Keurig rechtop een boek lezen is niet direct ons idee van uitrusten...


We probeerden alle regels te volgen

Het sanitair gedeelte leek op dat van een mobilhome: een geel plastieken badcabine. In de dito toiletcel stap je noch met je pantoffels, noch op blote voeten binnen. Er staan nog maar eens andere sloefjes klaar die enkel daar mogen gedragen worden. Wat een circus! We moesten bij elk op- en afstapje telkens een tijdje nadenken wat er uit en aan moest en geregeld stonden we toch met het verkeerde schoeisel op de verkeerde plaats. Op het tafeltje stonden alle attributen voor een theeceremonie klaar. Ik was het kamermeisje te vlug af toen ze een demonstratie wou geven. De thee geurde al in onze kommetjes.

Het primitieve sanitair op de kamer werd goedgemaakt door de baadruimtes op de kelderetage. Zoals op de kamer hing ook daar een gebruiksaanwijzing voor leken zoals wij. Nadat je je kimono en handdoek (en fotoapparaat) in een mand in het rek hebt opgeborgen, ga je de waskamer binnen. Aan de muur hangen spiegels en handsproeiers op dwerghoogte. Je wassen mag absoluut niet rechtstaande. Je neemt een plastieken krukje en een teiltje. Inzepen en afspoelen doe je al zittend. Als je geen gevaar meer bent voor de hygiëne van de andere gebruikers, gooi je een paar teiltjes gloeiend water uit het bad over je en laat je er dan puffend inglijden. Ons bad was drie op drie. Het is de bedoeling dat je tijdens het baden bijpraat met de andere gasten. Vermits ik alleen zat in de vrouwenafdeling, bleef het bij denken. Zowel Jan als ik vonden het goed voor één keer, maar prefereren een snelle douche boven dat loom- en misselijkmakende hete bad. Laatste item van de manual was dat je de stop niet mocht uittrekken na het baden!


Het vrouwenbad


Ook in het toilet van de baadruimte stonden speciale instappers klaar

Terug op de kamer waren tafel en stoelen aan de kant geschoven en lagen de futons uitgerold. Het lag hard, maar dat geldt ook voor de Chinese matrassen. Rechtkomen ’s morgens vergde dan weer wat meer tijd en ging via het kruipstadium.


's Avonds werden de futons uitgerold

Je ziet zo dat de bevolking teveel tijd gehurkt of op hun knieën doorbrengt. Negentig procent is rijp voor orthopedie. Niet zozeer O- en X- benen zoals in China, maar assymmetrisch inwaarts gekantelde voeten. Ik versta niet dat ze er niet over struikelen. Je voelt de pijn in je gewrichten als je ze ziet lopen. Zet zo’n been op een sleffend hakschoentje en je kan zo het plaatje maken hoe het er binnen een paar jaar uitziet.

De verdere middag brachten we door met winkelen. Mijn adrenalinepeil was de hoogte ingeschoten bij het zien van zovele etalages met koopbare waren. Een verademing na het rondlopen langs de winkels in Nanjing. Het enige dat mijn koopwoede binnen de perken hield, was de afschuwelijk mooie prijs.


Overdekte winkelgalerijen

Er liepen best heel wat mensen rond, maar ook dat had iets gestructureerd en ordelijk. En dan de hoffelijkheid. Ze buigen als je binnenkomt, als je buitengaat, als ze je iets aanreiken. Toppunt was de politieagent die een diepe buiging maakte alvorens hij een auto liet halt houden.
De kleding was ook een hoofdstuk apart. Kwam een klassieke dame voorbij, dan was ze veelal gekleed in de traditionele kimono en met de houten bloksandalen aan de witgekouste voeten. Zo elegant als die voorbijschoven, zo grotesk was het met de jeugd gesteld. Bij 30 graden komt die niet buiten zonder skimuts, zo’n dik gebreide met een grote pompon en laarzen. Omgekeerd schaap, kaplaarzen of zelfs gummilaarzen. Om mooi te zijn moet je lijden! Zwart haar hebben is eveneens uit de tijd. Je ziet ze in alle tinten bruin en rood. Blond vereist waarschijnlijk een te ingrijpende behandeling. Oud en jong zijn gek op hoedjes en petten; modieuze, stijlvolle, sportieve of stupide.


Dames in kimono: nog helemaal in

Na een halve dag was mijn koophonger gestild en konden we aan de verkenning van de stad en haar kultuur beginnen. Een gezellige stad omgeven door groene heuvels. Voornamelijk laagbouw. Het centrale gedeelte is één grote winkelgalerij, voor een groot deel overdekt. In heel die zone geldt rookverbod, binnen en buiten. Het raster van smalle enkelrichtingstraten met typische houten huizen wordt in blokken verdeeld door grote avenues met warenhuizen en kantoren. Voor bijna elke deur staat een rode emmer gevuld met water klaar voor eventuele kleine brandhaarden te blussen. Langs de straten staan geen wagens geparkeerd. Ieder heeft zijn eigen parkeerplekje, onder andere in parkeertorens waar de auto met een lift in het juiste vakje worden gedeponeerd. De tweewielers stapelen ze ook boveneen. Voor de bromfietsenparking was het aanschuiven tot er een plaatsje vrijkwam.


Handig gestapelde fietsen


Wachten tot er een plaatsje vrijkomt

Wij deden vrijwel alles te voet. De verdergelegen plaatsen waren gemakkelijk te bereiken met metro of trein. We bezochten onder andere Nijo Castle, het Imperial Palace –dat enkel op afspraak die we niet hadden kan bezocht worden-, het Museum of Modern Art, de botanische tuin, het nieuwe concertgebouw en verschillende tempels, schrijnen en pagodes. Tientallen keren moesten we daarvoor uit de schoenen, met als gevolg dat één van Jans veters doormidden ging. Je raadt nooit uit welke wereldstad de veters die we kochten kwamen: uit Erembodegem!!


Het treintje was een attractie op zich


Schrijnen


Vijvers


Het concertgebouw

Elke bezienswaardigheid was de moeite meer dan waard. De soberheid en strakheid spraken ons telkens erg aan. De avonden sleepten we ons naar Gion, een wijk vol restaurantjes, om de verkenning van het culinaire luik voort te zetten. Enkel de avondopvoering van typische Japanse gebruiken zoals de theeceremonie, het poppentheater, het bloemschikken,... was een toeristenval en zijn tijd en geld niet waard.


Alles is fijn en sober


Een tuin van grint en rotsen: soms vergt het een andere kijk om de schoonheid te zien


Enkel de op stomme toeristen gerichte opvoering was zijn tijd en geld niet waard

Monday, September 15, 2008

Donderdag 11 september 2008

De voorbije week speelde ik hotel-restaurant en stadsgids. Van de tempel en pagode aan het Xuanwumeer naar de versmarkt, via porselein, stoffen en brons in het Nanjing Museum naar de moordpartijen van het Massacre Museum, langs het fabriek, over de bruggen van de Jangtze rivier en naar Fuzimiao. Vaste pitstop was de Starbucks, want een bakje koffie en een muffin vielen beter in de smaak dan de Chinese specialiteiten. De eerste dag was ik waarschijnlijk te extreem begonnen toen ik de kippentenen liet dansen over mijn rijst tijdens onze lunch onder de grond in Xinjiekou, het winkelhart van de stad. Beeldjes, (valse) handtassen en haarspelden werden uitvoerig gekeurd. Mijn inbreng kwam hierbij maar op het einde: afbieden tot de bodemprijs en aankopen of laten gaan. Meestal is de boodschap dat ik inwoner van Nanjing ben goed voor een begripvolle lach en een ferme daling van de prijs.


Eigentijdse bronzen beelden in het Museum van Nanjing


De schattige kippentenen in mijn rijstschotel konden onze gasten niet bekoren

Zondag gingen we op zoek naar de warmwaterbronnen die volgens internet in TangShan, op minder dan een uurtje van de stad, moesten gelegen zijn. Door het beperkt aanbod in de naamgeving, zijn er heel wat TangShans rond Nanjing te vinden. We waren al in een dorp met die naam geweest toen we uitgenodigd waren op het trouwfeest van Shi, maar daar hadden we niets dat op bronnen wees gezien. Ik had een afslag naar TangShan gezien op weg naar Jurong en die probeerden we uit. Als we fout zaten, zouden we het onder sightseeing klasseren. Het vinden van het dorp bleek geen enkel probleem, maar van borrelende poelen of dampende bronnen was er niets te zien. Toen we op goed geluk af een groot hotelachtig paleis binnengingen, zaten we meteen goed. We mochten onze schoenen inruilen voor plastieken slippers en werden meegetroond naar de kleedkamers. Privacy moet je in China niet verwachten. De vier meisjes van de locker room gingen rond ons staan om uitvoerig onze borsten en billen te bestuderen en te becommentariëren. Eentje kwam het bandje van mijn badpak rechttrekken.
Een meisje met een schoolschriftje met Engelse zinnetjes in nam ons mee naar buiten, leidde ons van het ene bad naar het andere en zei bij elk haar les op. Beginnen doe je in een neutraal warmwaterbad. Vervolgens gingen we naar de vissen. Honderden kleine grijze visjes komen er met hun neusjes op je huid zuigen en eten de dode cellen op. Een peeling waarvoor je de eerste minuten op je tanden moet bijten om het niet uit te gillen. Het kriebelt en het gedacht alleen al geeft een onbehaaglijk gevoel. Eens je daarover bent, is het interessant te zien hoe gestructureerd ze alle beschikbare lichaamsdelen plekje voor plekje afwerken. Ze bleven voortpeuzelen en voor we volledig opgegeten werden, stapten we de volgende attractie, de moddergrot, binnen. Daar mag je kruipen en je wentelen in warme, witte, kleiachtige modder. We hebben er onze kleutertijd herbeleefd. Al die vuiligheid er weer afkrijgen was een andere zaak. Na tien minuten onder de warme straal was de handdoek nog smerig.


Mijn billen: een echte delicatesse


Jans tenen ook


Wentelend in de modder kwamen de oerinstincten boven

We werden naar een hete kamer gebracht waar we onze poriën openzweetten en in achtereenvolgens de jetstream, het bierbad, het rozenblaadjes-, jasmijn- en anjerbad werden de laatste restjes weggespoeld. De verwennerij was nog niet ten einde, want er volgde nog een voetmassage en relaxperiode. Geloof het of niet, ’s avonds waren we doodmoe van het niksen.


Het bezoek van Wil en Suzanne sloten we samen met Toon af in het Zen-restaurant van de Deji Plaza

Friday, September 05, 2008

Zaterdag 6 september 2008

Het vorige weekend heeft Jan Abraham gezien. Hij vond dat die er geen vijftig uitzag, net als hijzelf. Ik had een verrassingsweekend voor hem ineengestoken, maar had spijtig genoeg niets te zeggen over het weer. Zoals bij onze rit naar de gele bergen, kregen we ook nu niets van het landschap te zien door het dichte regengordijn. Pas de laatste kilometers van de drie uur durende rit naar Hangzhou ging de regen over in drup om uiteindelijk ’s avonds stil te houden. Het resort dat ik op aanraden van Mien had uitgekozen, bood voldoende alternatieven voor een regenmiddag en op zaterdag kwam de zon zelfs tussen de mistbanken door. Ideaal weer voor een partijtje golf tussen de theeheuvels. Zondag stond een fietsverkenning van Hangzhou op het programma. Die viel in het water want het stortregende. Het werd inpakken en terugrijden naar Nanjing waar we in een stralende zon arriveerden. Goed voor een aperitiefje op ons terras, waar het ook niet slecht vertoeven was.


Regen en kale banden vormen een ideale combinatie voor slippertjes


Met de overzet van het hotel naar de golf


Een prachtig golfterrein tussen de theeheuvels

Maandagmorgen zou de boiler komen. Tegen twaalven telefoneerden ze om te zeggen dat ze er een uurtje later zouden zijn. Om drie uur stonden ze er uiteindelijk, maar enkel om te leveren. Installeren, dat was voor mingtian, shaowu. Even ‘grrr’ en dan maar de positieve kant van de medaille bekeken, want nu was ik zeker op tijd voor de bbq die ik ter ere van Jans verjaardag had vastgelegd voor de collega’s van het fabriek. ‘Seco’ is een Duits restaurant, trendy ingericht, met een tuin met uitzicht op de 600-jaar oude stadsmuur. Niemand van de 8 Westerse of 12 Chinese invitees kende de lokatie. Jan en ik vormden de scheiding tussen de twee culturen, een tafelverdeling die automatisch zo tot stand komt. Dat geeft druk gekwetter en geschater aan de ene kant en rustig praten -tot de moppen beginnen- aan het andere uiteinde. Het was een gezellige avond. Chinezen genieten van zo’n uitje en laten dat ook zien. Voor hen was het hun eerste bbq. Het vlees was lekker gebakken, bij de salades ontbrak de zuurkool niet en de bediening verliep heel vlot dankzij de Duitse orde en structuur.


Al klinkend mixen de twee tafelhelften.


Jan en de meisjes


En de mannen

De volgende ochtend was het weer wachten op Godot. In de namiddag stonden de installateur en zijn manager dan toch voor de deur. De eerste zeer zelfverzekerd in zijn helblauwe overall van Ariston , aangepaste witte trui met blauw boordje en hagelwitte sportschoenen. Hij ging het toestel eens even hangen. En ik geloofde er ook nog in. Dat er op de motor geen plaats is voor een ladder, dat is begrijpelijk. Een rolmeter zou toch moeten lukken! Zelfs met de mijne slaagde hij erin de vier monstergaten gezwind op de verkeerde plaats te boren. Ik dacht dat iedereen, of toch zeker een vakman, wist dat je bij het afmeten er rekening mee moest houden dat je het geval over de haken moet kunnen heffen. Niet dus. Meiwenti, alles er terug af en uit en vier nieuwe geboord. Weer met de nodige nonchalance was het deze keer op de juiste hoogte, maar iets te dicht bij elkaar zodat de ogen niet symmetrisch tot op de juiste plaats konden zakken. Begon hij daar met zijn sleutel op de bevestiging van de boiler te kloppen. Mijn maag keerde ervan! Natuurlijk sprong de verf eraf zodat ik al weet waar de volgende roest zal verschijnen. Ik had voorzichtig geprobeerd hulp aan te bieden, maar dat was beneden zijn waardigheid. Ik kon het dan ook niet laten heel ironisch naar zijn prestatie te kijken, waarop hij met zijn volle gewicht aan de boiler ging hangen om te demonstreren dat het stevig was. Verder durfde hij de waterkraan buiten niet toedraaien. Daarvoor moest iemand van het compound komen en ook de electriciteit bracht hij niet in orde vermits hij het verkeerde afdekplaatje van het stopcontact bij had. Op mijn vraag waarnaar hij de vorige keer dan wel gekeken had toen hij kwam kijken of er geen problemen waren voor de installatie, antwoordde hij ‘of de muur groot genoeg was’. Dat is nu net hetgene dat elke leek zelf ook kan weten als je de brochure met de afmetingen hebt! Uitputtend, zo’n installatie! Maar, weer een hindernis overleefd! Het water is zo warm dat je je pollen verbrand en er is niets vitaals gesneuveld. De grote zak plaaster die pappie had achtergelaten, komt goed van pas. Die wist waarschijnlijk al dat de muur er als kaas met gaatjes zou gaan uitzien.

Woensdag begon zalig met een warme douche. De koude kwam toen ik de broodjes in de oven zette en prompt alle stroom uitviel. Ik had verschillende keren gevraagd of ons electriciteitsnet voldoende zwaar was om de boiler, de wasmachine en de oven tegelijk aan te kunnen. De electrieker die nog vijzen kwam verwisselen wist te zeggen dat de straatwerkers nog maar eens een kabel hadden stukgekregen. Oef! Hoewel het ongemak hetzelfde bleef, kon het me allemaal niet zo veel meer schelen. De kabel was pas na de middag gerepareerd en met ’s avonds een Vlaams etentje voor Malcolm op de agenda, was het doorstomen. Hij nam van elk gerecht een foto in opdracht van Petrina –die nog met Adriana in Singapore verblijft- en at voorzichtig van alles een portie. We zijn beroemd/berucht in de hele straat. Toen zijn chauffeur de verkeerde ingang insloeg, wisten de bewakers daar hem onmiddellijk te vertellen waar de ‘LaoWai’, de vreemdelingen, wel woonden.

Nu is er even een voorzichtige opluchting: niets hoeft dringend gerepareerd te worden, geen werkers in het vooruitzicht. Bij elke regendrop speur ik de muren af op zoek naar nieuwe bloemen. Misschien komt er tijd vrij voor andere dingen??

Vrijdag was alvast een vroege ochtend. Voor vijven moest ik eruit om de eerste trein naar Shanghai te halen en daar twee metro’s verder juist op tijd welkom te zwaaien voor Wil en haar dochter Suzanne. Zij zijn de volgende week onze gasten.


Het hart van Jans meisjes


Een blitse vijftiger....
Web Site Counter
Free Counter