Zondag 18 november
Maandag was zwaar om uit bed te komen. Eens in het fabriek was er geen tijd meer om te suffen. De ene supplier na de andere diende zich aan. In de fabriekshal moest een reep beton uitgebroken worden: geen gezellig werkje. De mannen in de productiezaal volgden zonder veel enthousiasme. Toen bleek dat ze ervoor de pick-up mochten gebruiken, was er onmiddellijk een grijns op hun gezicht. Een kans om auto te rijden laten ze niet liggen. Ze wisselden eerlijk af. Toch veel aangenamer dan suffe instructieboekjes doornemen.
Het grootste probleem bij het verbouwen is de architect. Hij ziet eruit alsof hij net zijn kommunie gedaan heeft en elke dag afwisselt tussen de Mc Donalds en de KFC. Hij weigert pertinent wat we vragen op zijn plan te tekenen. Ik ben meer dan twee uur bezig geweest met hem uit te leggen dat we zijn tekeningen zullen volgen als hij de uitvoering betaalt en zo niet, dat hij moet tekenen wat wij vragen. Hij heeft het nu hopelijk gesnapt, maar aan zijn piepgeluidjes kon ik opmaken dat dat een kreuk in zijn –enorm- ego was. Hij slaagt er nog iedere keer in met spontane en totale onzinnige en ongevraagde wijzigingen op de proppen te komen.
Zo was elke dag om voor hij goed en wel begonnen was. Ik was wel elke morgen rond vijf uur wakker met een lijst van wat ik zeker niet mocht vergeten in mijn hoofd. Aan de ene kant lastig dat het zo vroeg is, maar ook wel handig dat je brein ’s nachts de problemen verder uitzoekt en ze netjes presenteert bij het begin van de nieuwe dag. Het gevolg is dan wel dat ik elke avond al om negen uur uitgeteld ben. Een lao tai tai (een oude vrouw). Ons enig uitje van de week was de badminton. Daar vond Garcia het nodig om me extra te trainen. Terwijl Jan Allen, de computerspecialist, alle kanten van het veld liet zien, werd ik geoefend in droppen achter het net van aan de achterlijn. Niet tien of twintig shuttles, maar wel meer dan honderd! Waarom hij het nodig vindt om een oude knar als ik nog te trainen, weet ik niet en we hebben geen gemeenschappelijke taal om het uit te praten.
Donderdagmorgen is Jan met Helen naar Beijing vertrokken. Ik heb mijn ticket naar vrijdagavond verzet wegens te druk. De samenwerking met Wei, de facility manager, begint vlot te verlopen. Ik gruwel alleen elke keer wanneer hij van zijn thee slurpt, want dat doet hij walgelijk overtuigend. Door alle lucht die hij binnenzuigt volgt er dan gegarandeerd een vettige boer.

Mijn werknest
Shi, één van de mechanic technicians, is vader geworden. We kregen allemaal een zakje met drie eieren. In Nanjing is het de gewoonte dat bij de geboorte van een jongen drie eieren geschonken worden wanneer je geen kado terug verwacht. Bij vijf tot zeven eitjes moet er steeds dieper in de zak gegrepen worden. En het moet geld zijn. Iets anders geef je niet. Een meisje is goed voor vier of zes eieren. De eieren worden rood geverfd of, zoals bij Shi, voorzien van een rood plakkertje. En ik maar voorzichtig met mijn zakje door de avonddrukte naar huis om daar te ontdekken dat ze hardgekookt waren.

Geboorte-eieren
En dan was het vrijdagnamiddag en bracht Tom me naar de luchthaven. Twee uur vlucht om in Beijing te geraken en dan nog eens bijna twee uur om de 37 km tot aan het hotel in de avondspits te overbruggen. Zo schoot er van de avond enkel nog genoeg tijd over voor een Peking duck en een uurtje wandelen in de buurt van het hotel.

Lekkernijen uit food street: zeepaardjes

Lekkernijen uit food street: kevers en organen
Zaterdag was een zalige dag. Geen wake-up call en spontaan om 6u45 wakker worden. Na een korte zwem en een rustig ontbijt de metro in naar Da shan zi, een wijk aan de oostkant van de stad. De site rond een electriciteitsfabriek is er veranderd in één grote galerij voor moderne kunst. De pakhuizen en werkhuizen werden jaren geleden ingepalmd door artiesten die er een goedkope plaats vonden voor hun ateliers. Nu zouden ze het daar niet meer kunnen betalen. De ateliers zijn omgetoverd in trendy shops en het is een plezier om er rond te lopen. De oude fabriek is nog in gebruik en, gewild of niet, uit de grote buizen in de steegjes lekt overal stoom en dat geeft een heel speciaal effect. De tegenstelling tussen de hypermodern omgevormde fabrieksgebouwen en de ateliers waar de arbeiders nog gewoon aan het werk zijn is groot.

Electriciteitsfabriek van Da Shan Zi

De fabriek en sommige ateliers zijn nog in gebruik

De kunstgalerijen in Da Shan Zi

Overal lekt stoom
Na vijf uur rondkuieren waren onze voeten versleten en vonden we het verantwoord de taxi boven de metro te verkiezen.

een gezellig taxietje
Da shan zi was geen voor de hand liggende keuze voor een eerste bezoek aan Beijing, maar voor ons de ideale. Het weer werkte natuurlijk ook mee: heel koud, maar open blauw en zonnig. En de cappuccino die we in één van de cafeetjes dronken, was de beste die we in China voorgezet kregen!
Even op adem komen met een koffie
’s Avonds zijn we in de Lan bar beland, een restaurant ingericht door Philippe Starck. Je hebt er ogen te kort om alle kitch te bekijken.

Lan Club ingericht door Philippe Starck
En dan vanmorgen toch maar naar het Tian an men plein gegaan -het moest toch maar eens ons laatste bezoek zijn- en een blik gaan werpen op de verboden stad.

Verboden Stad aan Tian an men
Het stikte er van het volk en rond het mausoleum van Mao stond een wachtrij van minstens twee uur. Dat zagen we niet zitten en we zijn dan maar naar silk street getrokken om kerstkadootjes te zoeken.
Ons hotel had nog maar eens voor een verrassing gezorgd: een kerstboom met ballen en flikkerende lichtjes en (fake)pakjes eronder wachtte ons op in onze woonkamer. Lief hé!
En we kregen zowaar een kerstboom!
Het grootste probleem bij het verbouwen is de architect. Hij ziet eruit alsof hij net zijn kommunie gedaan heeft en elke dag afwisselt tussen de Mc Donalds en de KFC. Hij weigert pertinent wat we vragen op zijn plan te tekenen. Ik ben meer dan twee uur bezig geweest met hem uit te leggen dat we zijn tekeningen zullen volgen als hij de uitvoering betaalt en zo niet, dat hij moet tekenen wat wij vragen. Hij heeft het nu hopelijk gesnapt, maar aan zijn piepgeluidjes kon ik opmaken dat dat een kreuk in zijn –enorm- ego was. Hij slaagt er nog iedere keer in met spontane en totale onzinnige en ongevraagde wijzigingen op de proppen te komen.
Zo was elke dag om voor hij goed en wel begonnen was. Ik was wel elke morgen rond vijf uur wakker met een lijst van wat ik zeker niet mocht vergeten in mijn hoofd. Aan de ene kant lastig dat het zo vroeg is, maar ook wel handig dat je brein ’s nachts de problemen verder uitzoekt en ze netjes presenteert bij het begin van de nieuwe dag. Het gevolg is dan wel dat ik elke avond al om negen uur uitgeteld ben. Een lao tai tai (een oude vrouw). Ons enig uitje van de week was de badminton. Daar vond Garcia het nodig om me extra te trainen. Terwijl Jan Allen, de computerspecialist, alle kanten van het veld liet zien, werd ik geoefend in droppen achter het net van aan de achterlijn. Niet tien of twintig shuttles, maar wel meer dan honderd! Waarom hij het nodig vindt om een oude knar als ik nog te trainen, weet ik niet en we hebben geen gemeenschappelijke taal om het uit te praten.
Donderdagmorgen is Jan met Helen naar Beijing vertrokken. Ik heb mijn ticket naar vrijdagavond verzet wegens te druk. De samenwerking met Wei, de facility manager, begint vlot te verlopen. Ik gruwel alleen elke keer wanneer hij van zijn thee slurpt, want dat doet hij walgelijk overtuigend. Door alle lucht die hij binnenzuigt volgt er dan gegarandeerd een vettige boer.

Mijn werknest
Shi, één van de mechanic technicians, is vader geworden. We kregen allemaal een zakje met drie eieren. In Nanjing is het de gewoonte dat bij de geboorte van een jongen drie eieren geschonken worden wanneer je geen kado terug verwacht. Bij vijf tot zeven eitjes moet er steeds dieper in de zak gegrepen worden. En het moet geld zijn. Iets anders geef je niet. Een meisje is goed voor vier of zes eieren. De eieren worden rood geverfd of, zoals bij Shi, voorzien van een rood plakkertje. En ik maar voorzichtig met mijn zakje door de avonddrukte naar huis om daar te ontdekken dat ze hardgekookt waren.

Geboorte-eieren
En dan was het vrijdagnamiddag en bracht Tom me naar de luchthaven. Twee uur vlucht om in Beijing te geraken en dan nog eens bijna twee uur om de 37 km tot aan het hotel in de avondspits te overbruggen. Zo schoot er van de avond enkel nog genoeg tijd over voor een Peking duck en een uurtje wandelen in de buurt van het hotel.

Lekkernijen uit food street: zeepaardjes

Lekkernijen uit food street: kevers en organen
Zaterdag was een zalige dag. Geen wake-up call en spontaan om 6u45 wakker worden. Na een korte zwem en een rustig ontbijt de metro in naar Da shan zi, een wijk aan de oostkant van de stad. De site rond een electriciteitsfabriek is er veranderd in één grote galerij voor moderne kunst. De pakhuizen en werkhuizen werden jaren geleden ingepalmd door artiesten die er een goedkope plaats vonden voor hun ateliers. Nu zouden ze het daar niet meer kunnen betalen. De ateliers zijn omgetoverd in trendy shops en het is een plezier om er rond te lopen. De oude fabriek is nog in gebruik en, gewild of niet, uit de grote buizen in de steegjes lekt overal stoom en dat geeft een heel speciaal effect. De tegenstelling tussen de hypermodern omgevormde fabrieksgebouwen en de ateliers waar de arbeiders nog gewoon aan het werk zijn is groot.

Electriciteitsfabriek van Da Shan Zi

De fabriek en sommige ateliers zijn nog in gebruik

De kunstgalerijen in Da Shan Zi

Overal lekt stoom
Na vijf uur rondkuieren waren onze voeten versleten en vonden we het verantwoord de taxi boven de metro te verkiezen.

een gezellig taxietje
Da shan zi was geen voor de hand liggende keuze voor een eerste bezoek aan Beijing, maar voor ons de ideale. Het weer werkte natuurlijk ook mee: heel koud, maar open blauw en zonnig. En de cappuccino die we in één van de cafeetjes dronken, was de beste die we in China voorgezet kregen!

Even op adem komen met een koffie
’s Avonds zijn we in de Lan bar beland, een restaurant ingericht door Philippe Starck. Je hebt er ogen te kort om alle kitch te bekijken.

Lan Club ingericht door Philippe Starck
En dan vanmorgen toch maar naar het Tian an men plein gegaan -het moest toch maar eens ons laatste bezoek zijn- en een blik gaan werpen op de verboden stad.

Verboden Stad aan Tian an men
Het stikte er van het volk en rond het mausoleum van Mao stond een wachtrij van minstens twee uur. Dat zagen we niet zitten en we zijn dan maar naar silk street getrokken om kerstkadootjes te zoeken.
Ons hotel had nog maar eens voor een verrassing gezorgd: een kerstboom met ballen en flikkerende lichtjes en (fake)pakjes eronder wachtte ons op in onze woonkamer. Lief hé!

En we kregen zowaar een kerstboom!


0 Comments:
Post a Comment
<< Home