Friday, August 31, 2007

Donderdag 30 augustus

Eindelijk even tijd tijdens de zoveelste vlucht van Nanjing naar Shenzhen.
Vorige week was rustig begonnen: het normale patroon van was en strijk, boodschappen en koken, yoga en badminton en tussendoor uren rondzwerven in de stad en karakters opslurpen. Op één van mijn tochten had ik me op een bank in een parkje geplaceerd om de vragen van de vliegrally van Ursel op te lossen die Christelle me doorgestuurd had. Ik kreeg prompt een meisje van 10 naast me die zin had in een praatje. Haar Engels en mijn Chinees waren van hetzelfde niveau. Anderhalf uur lang hebben we elkaar geholpen met de kleuren, lichaamsdelen, dieren, het lezen van de klok en zoveel mogelijk van elkaar te weten te komen. Ze snapte dat haar zinnen eenvoudig moesten zijn en traag uitgesproken. Het was mijn jongste, maar beste lerares tot nu toe.
Aan het ontbijt kreeg ik gezelschap van Lucie. Het is een 54-jarige Chinese die getrouwd is met een Fransman uit St Omer en al vier jaar in het hotel verblijft. Ze bewonen de suite naast Petrina, maar die hebben nog nooit tegen elkaar gesproken. Lucie spreekt Chinees en Frans, dat was dus even een switch omzetten in mijn hoofd. Ze verkoopt schoonheidsproducten en probeerde me een hele set aan te smeren. Ik heb het kunnen beperken tot één –veel te duur- potje ant-aging crème. In ruil daarvoor gaat ze wel op zoek naar een leraar kaligrafie.

Woensdag kwam een delegatie van het fabriek in St Truiden in Nanjing aan. De vorige eigenares had haar laatste spullen verhuisd en het was hoog tijd om aan de verbouwingsplannen te beginnen en alles op orde te zetten. Er is veel te doen en weinig tijd. Het zaaltje naast de inkomhal werd voorzien van een airco en voorlopig ingericht als vergader-en werklokaal. Het bruisde er van de activiteit, net zoals het bijennest dat Tom van de gevel verwijderde.


Tom verwijdert de laatste restjes van een bijennest


Met z'n allen naar de Teppanyaki

Zaterdag werd naar goede Punchgewoonte doorgewerkt. Ik heb mijn sudoki’s geruild voor de sleutelbossen van het fabriek: drie enorme ringen met elk meer dan honderd sleutels. De meesten zijn voorzien van een klever met een summiere Chinese beschrijving. Samen met Tom was ik uren zoet met het uitproberen, nummeren en sorteren van de sleutels. We zijn rondgeraakt met de kantoren. Er wacht ons nog een zware bos met sleutels van het fabrieksgedeelte en een nog imposantere van de dormitory.
De volgende dagen verliepen volgens een vast schema. Wanneer iedereen in het fabriek was afgezet, startten Tom en ik onze rondrit langs de winkels om mijn gevarieerde lijst af te werken: schoonmaakproducten, toner, asbak voor de rokers buiten, jerrycans voor diesel, mierenverdelger, afdichtingstrips voor deuren, sleutelringen en een sleutelkast,... Het is niet gemakkelijk de juiste winkels te vinden en elke dag was er de race tegen de tijd om binnen het 12u30 – 13u00 slot met de, aan het begin van de toer op maat bestelde broodjes, voor de uitgehongerde heren terug te zijn. Tom is een lieve, rustige man en een voorzichtige chauffeur. Hij probeert geduldig mijn Chinees te ontcijferen en we lachen samen heel wat af bij onze pogingen elkaar te verstaan. Plaats- en tijdaanduidingen gaan vlot, maar probeer maar eens ‘plastieken jerrycan voor diesel’ met een beperkt woordenboek en gebrekkig Chinees klaar te spelen! Na verschillende intonaties en veel gebaren lukt het meestal wel.


Een geheel van winkeltjes waarin zelfs Tom het gezochte niet terugvindt

De namiddagen hield ik me bezig met het kuispersoneel. Op het jaar dat het fabriek in gebruik was, werden de ruiten nog nooit gekuist. Ik moest proberen uit te leggen dat schoonmaken meer is dan stof afnemen en het vuil uitsmeren met een natte zwabber. Ook een belangrijk punt is dat de vod van de toiletten niet dient voor het afkuisen van de werkbladen en dat zeep kan helpen om alles proper te krijgen. De eerste dag waren Yen Guo Fang en Chen Ming Xu enthousiast. Met een lieve lach versleurden ze tafels en stoelen, verrolden ladeblokken, en poetsten de glazen inkomdeur tot ze –bijna- streepvrij was. Toen ze de volgende dag zagen dat het menens was en ik ze de toiletten, met zeep, liet afwassen vanaf de muurtegels tot de grond, was de lol snel over. Je wordt er natuurlijk moe van. Bij het demonstreren dropen de zweetdruppels ook van mij af. Chen wilde nog wel, maar Yen had een bef en revolteerde door over de stukken te gaan die ik gepoetst had, zoals ik dat deed met de hare... Ik weet al wie voor mijn part elders werk gaat zoeken! Na een paar dagen is het verschil al goed te merken. Ik heb hen opdrachten gegeven voor de komende twee dagen. Ben benieuwd of ze voortgewerkt zullen hebben of hun tijd verlegen hebben op hun matras in de dormitory, waar ik ze al tweemaal was gaan afplukken.


Met Michael als tolk in schoonmaakdiscussie met Chen en Yen

Gisteren was ik vroeger naar het hotel teruggekeerd om nog snel onze kleren te wassen, naamkaartjes te bestellen en tussendoor een les yoga mee te pikken. Daarna bijgepraat met Petrina. Ze is acht weken zwanger, maar dat had ik natuurlijk al lang door!


Een uitzicht vanop Ginko Lake


Met kind en geit op weg

Monday, August 20, 2007

Dinsdag 21 augustus

Een weekje geleden, op woensdagavond, waren we door Madam Fu, de vorige eigenares van het fabriek, uitgenodigd op een etentje. Ik ben er nog steeds niet uit of ze een toneelspeelster is of gewoon labiel. Ze was zo charmant als maar kan en kirde en schaterde de hele maaltijd dat het een lieve lust was. Aan de andere kant heeft ze de gewoonte te gillen en te brullen als ze haar zin niet krijgt en dan is er niets damesachtig aan. Jan heeft een keer geprobeerd er tegenop te roepen, maar toen bleek dat ze nog een niveau harder kon. Je moet hem niet spreken van een Chinese vrouw! Ze tracteerde ons op haaivinnensoep: een lekker soepje, maar z’n prijs niet waard. Je moet er voldoende azijn ingieten om wat smaak te krijgen!


Met Madam Fu

De tweede uitstap naar de Metro stond in het teken van bureaumateriaal. Het was van de lagere school van de kinderen geleden dat ik me nog had beziggehouden met de aankoop van potloden, plakband, kaften, etiketten,... De voorbije week was ik ook zoet geweest met een prijsstudie te maken van expressomachines. De nationale drank is nog steeds thee. Koffiemachines, zeker die voor expresso, zijn niet op veel plaatsen te koop en ik heb er weer heel wat uren voor rondgelopen.

Zaterdag hadden YX en Jan een meeting met een contractor voor de verbouwing van het fabriek. Ik maaktte van de gelegenheid gebruik om in alle hoekjes te snollen. Het was er een puinhoop, want Madam Fu en haar personeel waren met de verhuis bezig. Wanneer de verbouwingen achter de rug zullen zijn, heeft het alles om een aangenaam en practisch werkterrein te worden: een imposante inkom, ruime, lichte bureaus, een grote fabriekshal en voldoende stockageplaats.


Het fabrieksgebouw


YX en Jan


De imposante inkom


De grote hal


Hier werd geen aanval gepleegd: enkel rustpauze

De culturele uitstap van deze week was Jurong, een klein stadje op een anderhalf uur rijden –omdat een groot deel langs kleinere wegen moet- van Nanjing. We waren er per toeval naartoe gereden. Het weer was niet voldoende helder voor ons eerste doel: met de kabelbaan omhoog naar de top van Zhongshan, de purperen berg, om er van het uitzicht te genieten. Binnen een straal die haalbaar is op één dag, had ik nog een kleine aanduiding van ‘scenic area’ op de kaart gevonden, hoewel geen van de toeristische boeken er gewag van maakt. We verwachtten er dan ook niet veel van. Vlakbij Jurong ligt de Maoshan, een berg waarop verschillende kloosters gelegen zijn en een reuzengroot beeld van Laozi staat, één van de grondleggers van het Daoïsme. Met de inkomkaart heb je toegang tot 7 ‘attracties’. Gelukkig mochten we met het busje binnen (20 RMB extra), want om alles te voet te doen zouden we niet voor donker rond geraken. De eerste halte, een bron met bijhorend tempeltje, was niet spectaculair. Buiten een vijvertje was er niets te zien. Dan naar de grot waar Laozi een tijdje gehuisd was en waarover verschillende poëten hun extase in gedichten hadden omgezet. Normaal zit er altijd iemand aan de ingang. Hier stond een bord, voor ons onleesbaar. Er liep een electriciteitskabel naar beneden en daaronder scheen licht, dus wij de smalle trappen af, een kronkelende afdaling tussen de gele, natte rotsen. Steeds dieper ging het. Jan en ik zijn geen van beide helden onder de grond, maar wilden voor elkaar natuurlijk niet onderdoen. Er brandde tenslotte toch licht daar beneden... Toen de looproosters over het water onder ons half open stonden en in de grot voor ons steenhopen en drillmateriaal verlaten stonden te wachten, was het ons duidelijk dat de Chinese vertaling wel zoiets als ‘toegang enkel voor werken’ zal geweest zijn . Wij dus onze neus gedraaid en zo snel mogelijk weer naar het daglicht. Een eindje verder vonden we de toeristische ingang. De meisjes, in gele uniformpjes, wilden ons geld niet voor een rondleiding. Misschien wegens werken???


In de grotten van de Maoshan

Terug bij Tom in het busje begon het voor de verandering maar weer eens te stortregenen. We hebben er een zondags abonnement op! Toen we hoger de berg opreden, verscheen plots door het watergordijn het grote Laozi-beeld. Omdat we dit niet verwachtten, was het nog eens zo indrukwekkend. Tegen de tijd dat we aan de juiste kant van de berg waren, was het grootste nat eruit gevallen en konden we aan de klim beginnen. Door en langs verschillende tempels kom je in de voet van het beeld terecht. We probeerden de basisprincipes van het Daoïsme te snappen, maar zijn vestrikt geraakt in de vele hemels, goden, wachters en generaals. Vanop het wandelterras snapten waarom Laozi deze plaats gekozen had om te filosoferen. Het was er rustig, mooi en zelfs in dit grijze weer was het uitzicht om stil van te worden.


Laozi op de Maoshan


Klaar voor de klim


Laozi

Op de top van de berg ertegenover zagen we de contouren van een andere tempel: ons volgend doel. Daarboven had je 360° uitzicht over heel de streek: groene bergen, elegant in elkaar verglijdende heuvels, meren, plassen en rivieren, een grote vlakte en tenslotte steden en onvermijdelijk in de verte industrie. Toen Laozi hier zat, moet het wonderlijk geweest zijn. Nu is het nog heel mooi, maar over de plaatsen waar de mens ingegrepen heeft, moet je snel overheen kijken. Zo hebben ze een kabelbaantje met oudbakken gekleurde gedemodeerde bakjes tegen de steile kant van de berg aangelegd. Een gruwel, maar het zal wel geld in het bakje brengen zeker? In de tempel op de top werd druk geofferd. Deze week staan de poorten van de hel open en iedereen brengt offers ter bescherming van zijn gezin.


Uitzicht vanop Maoshan


Kan het meer Chinees??


Offergaven

De andere tempels waarop we met onze inkomkaart recht hadden, hebben we zo gelaten (op de duur is er een oververzadiging, de beelden zien er iedere keer hetzelfde uit...) en de waterval hebben we niet gevonden. We hadden nog een knip tegoed voor het standbeeld van Mao. Die zit op zijn paard, vergezeld van een andere generaal waarvan Tom de naam niet kende, aan de voet van een zuil waarvoor je ontelbare trappen op moet. Die klim hebben we maar zo gelaten. Het uitzicht hadden we al vanop de berg gehad en een stenen pilaar was ons de inspanning niet waard. We weten nu wel waar de knallen die je de hele dag door hoorde vandaan kwamen. Als eerbetoon wordt vuurwerk aan het standbeeld gelegd en dat is goed voor een vijftal minuten geknal en gesis (dat vervolgens weerkaatst tussen de bergen en er de rust verstoord).
De laatste halteplaats was het gloednieuwe museum met een overzicht van de Japanse inval in China met foto’s van de moordpartijen en verkrachtingen. Het Japans museum in Nanjing staat nog op ons to do-lijstje.
Tom koos –ongewild- voor een alternatieve, lange weg terug...


Maobeeld en zuil te Jurong

Gisteren was Petrina terug van een weekje Singapore. Ze probeerde nogmaals aan tickets voor ons ballet te geraken. Deze keer kreeg ze te horen dat het een privé-voorstelling van een organisatie was en je er enkel op uitnodiging naartoe kon. Waarom moeten ze dat dan in de Map zetten en mensen zin doen krijgen?
De rest van de middag hebben we bijgepraat en heeft ze me heel wat uitgelegd over de Chinese familiestructuur en –gewoontes. Er is voldoende stof over om nog heel wat middagen te vullen!

Tuesday, August 14, 2007

Woensdag 15 augustus

Moederdag

Voor Jans mama en die van mij roze bloemen uit Nanjing, Shenzhen en Zhenjiang.









Monday, August 13, 2007

Dinsdag 14 augustus

Juist terug van het ontbijt. Het was een beschaafde ochtend. Niet teveel geslurp en geburp in mijn directe omgeving. Hoewel ik intussen al wel wat gewoon ben, smaakt mijn eten nog steeds niet wanneer ze vlak naast me een dikke rochel in de plantenbak spuwen!
De voorbije week is gepasseerd met ditjes en datjes. De hemden die ik voor Kwinten bestelde, zijn een echt succes. Zowel het materiaal als de snit zijn goed. Ik had ze ook een broek van mij gegeven om na te maken , maar dat was boven het niveau. Ze hebben de buik- en beenmaat gerespecteerd en er voor de rest een typisch Chinees broekje van gemaakt, stijl van voor de oorlog. Ik heb weer eens geleerd dat ik ze geen millimeter manoeuvreerruimte mag geven of het gaat fout. Enkel een perfecte copy en een gekend design werkt.
Ook mijn poging confituur te maken is niet gelukt. Abrikozen zijn hier spotgoedkoop. Dus van een halve kg confituur gedraaid. Die was zo bitter dat de enige juiste bestemming de vuilbak was. Het zal wel aan het soort pel liggen zeker? Een andere reden kan ik niet vinden.
Elke maand verschijnt de ‘Map’, een plaatselijke streekkrant in Engels en Chinees. Het geeft de laatste regionale nieuwsjes, restaurants en de culturele agenda. Die stelt niet veel voor. Per uitzondering stond er deze keer iets anders in dan een klassiek concert, nl een modern ballet op muziek van Pink Floyd op 25 en 26 augustus. Dinsdagmorgen gingen Petrina en ik op zoek naar People’s Hall om kaarten te kopen. Ze was nog steeds bereid met me op stap te gaan en had zich intussen geëquipeerd met hagelwitte sportschoenen. De mannen in het verkoopshokje achter de schouwburg noemden haas: of we later konden terugkomen. De volgende dag dan maar in gezelschap van mijn woordenboek teruggewandeld. Deze keer wist de dame dat er een voorstelling was, maar voor reservering, uur en prijs moest je telefoneren. Dat is heel wat lastiger vermits uitdrukking en gebaren nog een must zijn bij mijn kleutertaal. Dan maar over naar de hulplijn: Petrina. Na vier pogingen had ze iemand te pakken die van het ballet afwist. Voor details als uur en prijs, laat staan de kaarten zelf, was het nog te vroeg. We moesten volgende week nog maar eens opnieuw proberen! Dat kan je je bij ons toch ook niet voorstellen. En zoveel tijd verloren en nog steeds geen resultaat!!
Zaterdag kwam Yan Xue ons oppikken voor een partijtje golf op Sun Island, een terrein waar we nog niet geweest waren. Het was warm maar bewolkt, wat veel beter te verdragen was dan de stekende zon van de voorbije dagen. De baan was heel mooi gelegen, afwisselend om op te spelen, goed onderhouden, helemaal voor ons alleen en YX was aangenaam gezelschap. Hij neuriede en humde er op los met een constante brede grijns op zijn gezicht.


YX en Jan op Sun Island

Na de sportieve zaterdag volgde een culturele zondag. Ik had Tom gevraagd ons in de voormiddag op te pikken en hij was er! Het is nog altijd voorzichtig afwachten of hij mijn telefoontje gesnapt heeft. We moesten de laatste bezienswaardigheid in Zhenjiang nog afwerken: Jiangshan. Deze berg (heuvel) staat middenin de Jangtze rivier en is te bereiken per overzet (5minuten) of met een kabelliftje. Het bleek een variatie op hetzelfde thema: een klooster en bovenop de berg een pagode. De rest van het eilandje was pret- en gewoon park. Voor alles wat maar kan moet je extra betalen. Als je de som maakt is het niet te verwonderen dat een normale Chinees deze uitstap nooit of maar één keer in zijn leven maakt.
De opbouw van Jinshan was veel fijner, maar hier was de pagode met meer dan 10.000 Boeddha-beeldjes indrukwekkender en door onze strategie van te investeren in de kabelbaan konden we bovenaan beginnen en was het parcours minder vermoeiend. Mijn nieuwsgierige neus volgend, vonden we bovenaan een trap in één van de bijgebouwen van het klooster een gebedsruimte met een grote klok in het midden. Terwijl iemand zong, brachten de anderen offers, knielden neer en sloegen op het ritme van hun gezang met een houten paal tegen de klok. Toen ze me in ’t oog kregen, moest ik mee deelnemen aan het ritueel: eerst driemaal knielen en op mijn knieën buigen met de handpalmen omhoog voor een dikke Boeddha om vervolgens viermaal de klok luiden. Het zingen moest ik aan mijn buurvrouw overlaten.


Jiangshan


10.000 Boeddha pagode


Binnenin


Elk gebouw wordt bewaakt door een monnik. Deze heeft ons nooit gezien...


Gebedsritueel


Mee op de knieën


Bonsaipark

Driekwartier verder ligt Yangzhou, aan de overkant van de rivier. Het is een welvarende stad. Geen hoogbouw en vele witte huizen geven de stad een fris uitzicht. In het doorkruisen zag ik verschillende winkels met schilderijen, glaswerk en andere kunstvoorwerpen. We hebben ons beperkt tot een lange wandeling langs het meer. In het voorjaar moet het er een overdaad van perzikbloesems en azalea’s zijn. Nu waren het voornamelijk lotusbloemen die bloeiden.


Lotusbloem


Aan het meer van Yangzhou

Tom had –zoals we intussen al weten- last om zich te oriënteren, wat als voordeel had dat we alle hoeken van de stad te zien kregen en we langs een andere autostrade naar ‘huis’ terugreden. Dat maakte dat we langs de noordkant Nanjing binnenkwamen en dat is niet echt de mooie kant! Industrie zover je kan zien. Hoge verbrandingstorens van de petrochemische bedrijven braakten hun afval uit. De wind stond zo dat we direct konden zien waarom de zichtbaarheid minder was dan de dagen ervoor: noordoostenwind brengt de uitlaatgassen over de stad.
Nu de firma bestaat, is het het moment om een verblijfsvergunning aan te vragen zodat we niet meer om de dertig dagen over de grens moeten. Daarvoor moesten we in het Security Bureau zijn, twee straten verder gelegen. We hebben er de lijst van de vereiste documenten en de invulpapieren opgehaald. Om alles bijeen te krijgen, zijn we weer even zoet.

Tussendoor slenter ik de straten af. Vrijdag was een kledingszaak op mijn weg naar de Walmart compleet leeggehaald, van zoldering tot vloer uitgebroken. Gisteren was de hernieuwde zaak reeds geopend! Ook mijn kapsalon is een puinhoop. Eens timen in hoeveel uur ze die gebruiksklaar zullen hebben. De andere kant van die snelle bouw is de kwaliteit. Jan valt in het fabriek van de ene ‘verrassing’ in de andere. Eerst een buis die een fontein wordt als je het kraantje opendraait, dan een gedeelte van een plafond dat naar beneden komt... Er zal een permanente klusjesman –of ploeg- nodig zijn om de fouten te herstellen. Ik krijg al een scherp beeld van wat ons in ons huis te wachten staat!


Geen machines maar mankracht


Schrik van een straaltje zon


Eethuisjes

Monday, August 06, 2007

Maandag 6 augustus

Donderdag ging de vlucht nog maar eens naar Shenzhen. Deze keer in gezelschap van Mrs Xu, de nieuwe boekhoudster van de firma en eentalig Chinees. Ze had Nanjing nog maar eenmaal in haar leven verlaten en was uiterst stil reisgezelschap. Pas na de landing was ze voldoende ontdooid en kon ik mijn vragenvuur op haar loslaten.
Het was de eerste keer dat ik helemaal niets te doen had en het voelde aan als een uitstapje naar zee. Er stond een aangename wind en het was er heel wat minder klef en drukkend vergeleken met de vorige keer. Voor visa-redenen besloten we even over en weer te ferryen naar HK, nu we toch al bijna aan de douane waren. Na de meeting van vrijdag dus spurt de boot op, in Central eraf en de volgende ferry op naar Lamma Island. Dat is een autovrij vakantie-eilandje op een veertig minuten varen van Central gelegen. We hadden geluk, het was een boot met een open achterstuk, er was geen mist, weinig golven. Met de zon op onze bol en de wind over onze snoet, alle modellen van boten op grijpafstand, wolkenkrabbers aan de ene kant en groene eilandpuntjes in het midden van het grijsblauwe water was het vakantie. We hadden Lamma een vorige keer al afgelopen. Het is een geliefd zwemplaatsje van Hong Kongers. Elke boot brengt een verse lading strandlustigen aan wal en neemt de plakkerige, warme, voldane meute weer terug. Onze kinderen noemen dit uitje decadent...vier oversteken enkel om krab te gaan eten...


Ferry Central - Lamma Island


Lamma Island


Spijtige kant van Lamma Island


Uitzicht over zee


Aankomst in Central

Zaterdag hadden we afgesproken met Ally en Matt op bezoek te gaan bij Jonny. Hij ligt nog steeds op intensive care. Van transport naar New Sealand is nog lang geen sprake, maar hij is uit coma en kan armen en benen bewegen. Ondanks een longontsteking en een tracheacanule is zijn toestand stabiel. Hij heeft nog een lange weg te gaan!
Het was onze eerste kennismaking met een Chinese kliniek en niet zo’n positieve. Het begon al in de hal. Iedereen liep met warme maaltijden rond. Niets was ‘clean’. Het leek meer op een afgeleefd administratiegebouw. In de gangen zaten zieken in vouwstoelen te wachten. Waarop??? Niemand maaktte zich druk. Iedereen hing er lijdzaam rond. De intensive care mag je pas in als je een schort en sleffers aanhebt. Er hangen er maar een beperkt aantal: de perfecte manier om het bezoekersaantal te beperken. Dat is dan ook de enige functie van de schorten, want zo te zien besparen ze erg op wasbeurten. Geen schort, dan moet je wachten tot een andere bezoeker naar huis gaat. Dat verhindert de familie niet om van aan de open deur naar hun zieke te roepen en zo vanuit de verte hun conversatie te voeren. Er lagen tien zieken. Waar er bij ons overal stilte heerst, crosst iedereen hier heen en weer en ze gillen even hard als gelijk waar. Het is op gebied van hygiëne ook een groot verschil met onze ziekenhuizen. Je moet sterk zijn om hier te overleven! Maar blijkbaar doen ze het zo slecht nog niet. Jonny komt erdoor! Hij had het geluk in deze kliniek terecht te komen. Deze is gespecializeerd in hersentrauma’s en ‘drukproblemen’.


Jan en Jonny in betere tijden

We waren de rest van de dag toch maar stilletjes en wisselden onze tickets voor een vroegere vlucht. Wegens ‘overcongestion of airspace’ en een pittig onweer hebben we onze middag op de luchthaven gesleten.
Zondag was het hoog tijd om onze actieradius rond Nanjing te verruimen. Op een dik uur rijden ligt Zhenjiang. Ten noordoosten en eveneens aan de Yangtze rivier. Tom pikte ons om tien uur op en reed ons redelijk vlot tot aan de eerste toeristische plek: Jinshan, de gouden berg. Een aanrader! Een boeddhistisch klooster ligt, compleet één met de berg, ertegenaan geplakt. Niets pralerig of pompeus, maar ontelbare mooie doorgangen en uitzichten...zolang je naar boven kijkt. Het uitzicht over de stad is deprimerend. Smakeloze bebouwing en vuile industrie verknoeien er het landschap. Tegen de tijd dat we alle trappen beklommen hadden en boven de pagode bereikt hadden, wisten we waarom er zo weinig bezoekers waren. Het was drukkend warm en de zweetdruppels rolden van ons af.


Jinshan


Monniken in het boeddhistische klooster


Offergaven


Vele mooie plekjes

Op een goed anderhalf uur waren we rond en konden we even genieten van de airco in het busje, op weg naar Beigushan, de ‘berg sterk op het noorden’. Hier staat een tempel uit de Tang dynastie. Het heeft meer weg van een fort en kan, ondanks al het groen errond, niet tippen aan de fijnheid van het geestelijke verblijf. Alles draait er meer om de verhalen die zich hier ooit afspeelden. Veel te zien is er niet.


Beigushan

De lucht was intussen grauw geworden en onder de eerste regendruppels spurtten we terug naar ons vervoer. En toen brak de zondvloed over ons uit! Felle bliksemschichten en rollende donderslagen vlak boven ons hoofd. We besloten onze trip af te breken voor onze terugweg naar Nanjing afgesloten zou zijn. Op sommige plaatsen was het weer bootje varen ipv autorijden! Tom zal stillaan genoeg krijgen van onze uitjes: het was al de tweede keer dat we in grote nattigheid verzeild waren.


Zondvloed
Web Site Counter
Free Counter