Friday, January 30, 2009

Donderdag 29 januari 2009

Vanop de ferry hadden we het dichtst bij de terminal gelegen motel opgebeld zodat we recht in bed konden rijden. Woensdagochtend verlieten we Picton, een klein onopvallend stadje, op weg naar Christchurch aan de oostkust. Het was weer even wennen aan het landschap. Na de groene glooiïngen en beboste bergen op het noordeiland, waren de strohalmen op deze heuvels maar een dorre bedoening. Tot de wind door die enorme oppervlakte van halmen waait en golven van goud in beweging zet: zo simpel maar hypnotiserend mooi. We naderden Blenheim en geleidelijk wordt het landschap een patchwork van geel, ingelegd met vierkante lapjes groen. De wijndomeinen die we de voorbije dagen opdronken, vonden we terug langs de highway. Steeds meer wijngaarden vullen de flanken, slechts hier en daar onderbroken door wat schapen of bruine koeien. Zonder aanwijzing ruimen de wijnvelden op hun beurt plaats voor groene dennenheuvels en tenslotte de zee. De volgende 100 kilometer volgt de weg elke kronkel van de kust. We stopten om een teen in het water te steken, maar daar bleef het bij.


De wijngaarden rond Blenheim


Oostelijke kustlijn


De thermometer van dienst

De aktiviteit die we die dag gepland hadden, was walvisspotten vanuit Kaikoura. Samen met de tickets werd de plaatselijke touristil verkocht. We namen geen risico, want er stond kans op zeeziekte aangegeven voor die dag. In Kaikoura heb je heel het jaar door walvissen, omdat een warme en koude stroming samenkomen en hierdoor veel voedsel voorradig is. Daarbij ligt het diepe water tot kort voor de kust en moet niet ver uitgevaren worden. Zolang de boot op volle snelheid zeeinwaarts voer, werkte het pilletje prima. Om walvissen te spotten werd de motor stilgelegd en moesten we op uitkijk staan op die op- en neerdeinende boot. Het begon met geeuwen, slikken, een weeë maag en dan kon elke vis me gestolen worden en was het enige waarop ik me focuste het binnenhouden van de lunch. Omdat die rotbeesten geen zin hadden in de middagvertoning, moesten we ons nog twee keer verplaatsen eer we een gewillig exemplaar gevonden hadden. De walvis die we dan toch konden spotten, was zo’n twintig meter lang, niets anders dan een grijs eilandje in het water met een vin om hem te herkennen en elke 16 tellen een fonteintje wanneer hij zijn spuitgat openzette. De opvoering eindigde toen hij de dieperik ingleed waarbij we een wuif kregen van zijn enige sierlijke lichaamsdeel: de staart. Ik vond de blik op 1 staart wel povertjes in verhouding tot anderhalf uur misselijk zijn. De balans werd rechtgetrokken toen we op terugweg een grote groep dolfijnen tegenkwamen. Die dartele dieren hadden wel zin in een show. Ze doken en sprongen rond de boot, wel meer dan honderd.


Middagvertoning van Willy


Show Flipper

Thursday, January 29, 2009

Woensdag 28 januari 2009

De regen was voor de ganse dag voorspeld, maar weg van de bergen kwam de zon al tegen 10 uur piepen. Op tijd voor de uitzichten langs de kronkelweg door de bergen en langs de diep ingesneden rivier, van Pipiriki naar Wanganui. Er stond aangegeven dat de weg over grote gedeelten onverhard was en we hadden veel problemen om Claire, onze GPS-vrouw en hypersensibel bij de minste aanraking van haar scherm, te overtuigen van onze keuze. De huurauto –een 4WD- was in mijn ogen een overshoot, maar kwam nu goed van pas. In totaal reden we bijna 100 km zigzag, goed voor knappe uitzichten, maar vermoeiend.


Weg van de bergen werd het weer steeds beter


Tussendoor ..... schapen


Uitzicht over de Whanganui rivier

We namen een break in Wanganui. Zoals de andere stadjes die we passeerden, is de Engelse invloed alom tegenwoordig. Van stijve harken in oerdegelijke kledij en Onslowtypes, tot fish en chips. Je rijdt door Bond, Princess of Victoria Street naar Londen (ongeveer 20 huizen bijeen) en Cambridge. Uitzondering op de regel is koffie: in tegenstelling tot de logische Engelse thee, is elke plaats overspoeld door koffieshops. Het Nieuw Zeelandse dialect is een taal apart. Wie dood is, is dieth ipv death, een seilboot is een sailboat en op de Australian Open speelt Federer de ene ais na de andere.
Buiten de steden hebben de meeste plaatsen hun Maorinaam behouden. Die zijn verzot op klanken en herhalingen. Oparara, Waikoropupu, Huhu, Heihei....


Wanganui

De reisgids vernoemde enkele mooie strandjes ten zuiden van de stad. Met afwisselend zon en wolken en een strakke wind zagen een zwemmetje wel zitten. De zin was snel over toen het zand op het uitgestorven strand zwart bleek te zijn en het geheel eruit zag als een kerkhof door de massa’s aangespoelde dode, zongebleekte bomen.


Het gezellige (?) strand van Turakina

Highway 1 is afgeboord met golfterreinen. Als alternatief voor de gemiste zwempartij kozen we de best aangeprezen links uit, die van Paraparaumu, om nog gauw voor donker 9 holes mee te nemen. Gewoon aan de verwennerij van caddy en buggy in China viel het sleuren met de golftas fameus tegen. Doe daarbij een beukende wind, de lange rit, het vroege uur van opstaan en gebrek aan eten... mijn pijp was uit. Veertig minuten verder wachtten Wellington, een warm bad, een malse steak, een lekkere fles wijn en het leven lachte weer.


Het landschap tussen Wanganui en Wellinton


Paraparaumu Golf: mooie holes en uitzicht, als je tenminste tussen de lelijke huizen eromheen kijkt (selectief getrokken)


Woensdag begon rustig met een wandeling door de stad en een bezoek aan het Te Papa Tongararewa museum. We hadden het kultuurluik tot dan toe verwaarloosd en leerden bij over de oorspronkelijke inwoners, de Maori, en de immigratie van Westerlingen. Wellington heeft een groter aanbod aan winkels en kantoren dan de andere steden, maar blijft voor een hoofdstad toch nog erg kleinschalig. Er is een goederenhaven, een lachertje vergeleken met die van Antwerpen!


Winkel/kantoorstraat in Wellington


Te Papa Tongararewa museum

Na even bijtanken op een terrasje met zicht op de zeilboten, pikten we de wagen op voor de volgende aanrader in de reisgids: de Marine Drive Tour, een 30 km lange kustweg vanaf Oriëntal Parade tot The Explanade, de omtrek van een schiereilandje rond de luchthaven. Met aan de ene kant de zee en aan de andere steile heuvels, blijft er maar net genoeg plaats over voor een smalle rij huizen hier en daar. De strandjes vielen ook hier tegen. Wie ons witte, fijne zand gewoon is, kijkt meewarrig naar de scherpe keien of uitzonderlijk, het bruinige zand.


Af en toe is er een gezelliger plaatsje, maar nergens een eet- of drinkgelegenheid of een hotel


Een surfersstrandje

Na driekwart van de route snijdt de weg een uitloper af en loopt enkel een 4WD-pad tussen het strand en de rotsen verder. Ik zag naast me iemand watertanden en, we reden tenslotte toch met een 4WD... ? In de verte zagen we een wagen uit de andere richting komen en besloten het te wagen om rond de hoek te rijden en hopelijk aan de andere kant op de juiste baan uit te komen, want stoere surfers verzekerden ons dat de doorgang geen probleem was. Na de eerste kaap kwam er een tweede en een derde en nog steeds was er geen bewoonde wereld in zicht. Ook geen andere auto’s. Het traject was best te doen op wat plaatsen na waar we, mits wat acrobatie en onze adem in te houden, probleemloos doorkwamen. En toen kwam Devil’s Gate. Om verder te kunnen moesten we steil omhoog, over grote keien en diepe putten tussen twee enorme rotsen door en zo over de knik weer naar beneden. Ons eerste gedacht was terugdraaien, maar na een grondige bestudering vonden we een mogelijkheid om de hindernis te nemen, hoewel het riskant was. Jan reed feilloos door het gat, zonder bumper of zijkanten te bekrassen of op de knik te blijven hangen. We zaten achteraf wel allebei nog even in over-drive.


We gingen ‘even’ de kaap rond


Verkenning van Devil’s Gate

Er kwam nog steeds geen einde in zicht. Verderop waren twee mannen en een jongetje een tent aan ’t opzetten. Ze verwittigden ons dat de weg een eind verder dood liep en de enige weg eruit terug lag. Vervloekt, nog eens door Devil’s Gate en wat met onze ferry?? We drongen aan of er echt geen andere mogelijkheid was en schoorvoetend gaf hij toe dat die er was, maar dan via een private weg over de heuvels. Toen hij hoorde dat we uit België kwamen, aan het begin geïnformeerd hadden of we door konden en de ferry moesten halen, was hij de vriendelijkheid zelve. Steve is de eigenaar van zowat gans de punt, een reusachtig natuurdomein. Hij reed ons voor de zandweg op over de berg, langs het farmhuis, de landingsstrip en het cartcircuit –het speelterrein van zijn zoontje-. Toen er geen missen meer mogelijk was, draaide hij terug, maar het duurde nog lang eer we voorbij de hekken van zijn gebied waren. Alleen het plaatsen van zoveel kilometer afranstering moet al een fortuin kosten! Zijn priveweg kwam uit bij een windmolen op de heuveltop. Vandaar hadden we een panoramisch uitzicht over de ganse stad. Onverwacht hadden we een ‘picturesque route’ gehad die mooier en uitdagender was dan wat ook in de brochures!


Steve toonde de weg en maakte de doorgang vrij door zijn immens domein.


Speelterrein van zoonlief


Uitzicht over de stad

We hadden onze portie avontuur voor de dag wel gehad. Ruim op tijd stonden we braaf in de rij voor de laatste ferry die ons naar Picton bracht, onze eerste stad op het zuidereiland.


Op de ferry mochten we de stroom van Mickey gebruiken om de drie uren zinvol te gebruiken.

Wednesday, January 28, 2009

Dinsdag 27 januari 2009

Het had stevig gevroren en een douche voor ons vertrek zat er niet in, vermits isolatie zijn prioriteit verliest als het water weer stroomt. Met wat potten op het vuur en omgekeerd in de afwasbak hangen, geraak je ook aan een frisse kop.


Aankomst in Auckland

Het temperatuursverschil bij het uitstappen in Auckland was 25 graden. Vreemd iedereen te zien rondlopen in short, strandjurk en op slippers. Een aangepassing gaat gemakkelijk in de goede richting. In de lokale klederdracht zaten we dan ook meteen in vakantiestemming en maakten we een verkenningswandeling op Waterfront, waar alles in voorbereiding was voor de Louis Vuiton zeilrace die volgende week van start gaat. Er hing een gezellige sfeer en naast de normale terrasjes, was de pier gevuld met eettentjes vol lokale en uitheemse specialiteiten en een danstent met oude hits.


The Waterfront


Animatie was er ook. Wie de tennisbal aan de vislijn in de reddingsband wierp, had prijs. Ik was bijna een vinger kwijt...

Voldaan van het kijken naar de zee, de meeuwen en de bootjes trokken we de stad in naar de Sky Tower vanwaarop we door de heldere lucht tot ver de omstreken konden zien. Auckland ligt op een vlakke, smalle landstrook. Overal pieken eenzame vulkanen omhoog. Er zijn er meer dan 200, waarvan er een twintigtal duidelijk te zien zijn. De stad zelf is niet veel speciaals. Ik vroeg me af of die gerust slapen op een nog actieve ondergrond. We besloten de eerste avond vijf verdiepingen onder de grond met en drankje in Minus 5, een ingerichte vrieskamer. Uitgedost in warme jas en dito schoeisel dronken we Smirnoff uit ijsbekers tussen de ijssculpturen.


Zicht op de stad



20 vulkanen zijn goed te herkennen

De volgende ochtend reden we door Ngaruahia, Hamilton en Otorohanga. De vlakte gaat over in zachte glooiïngen. Het aantal huizen neemt af, houten huizen in farm stijl. Kleine woningen zonder veel variatie, tot de dichtste buur wel twintig minuten rijden verder ligt en enkel natuur overblijft. Waar de zwart-witte koeien rond Auckland primeren in de weiden, zijn geleidelijk ook de eerste schapen te zien. De afstanden vallen wat tegen. Over 100 kilometer doe je hier anderhalf uur. De highway's gaan door elk dorp waar de snelheid noodgedwongen terugvalt tot 50km/uur. Daarbij zijn er veel bochten en wegherstellingen –goed voor 30 km/u-. De weg vinden is dan weer geen probleem, vermits ze heel dun gezaaid zijn.



De eerste schapen

Ons doel was Waitomo, een plaats met twee landschappen: lieflijke heuvels boven de grond en een netwerk van grotten eronder. We hadden gereserveerd voor een black water rafting. Nadat we ons in een versleten thermisch pak hadden gewrongen, de juiste maat witte gummilaarzen voor over de thermische sloefjes en een helm hadden uitgezocht, werden we samen met zes Kiwi’s in een gammel busje naar de ingang van de grotten gereden. Onze gids was het gezellige type met een ruime voorraad standaardmoppen. Met een binnenband rond de arm daalden we langs steile houten trappen af tot in de grotten. Van dan af was de helm geen overbodige luxe. De doorgangen waren smal en laag en ondanks de waarschuwende djong van de helm voor je wanneer je weer wat dieper door de knieën moest, ging ons eigen hoofddeksel geregeld tegen het plafond. De stalagmieten en -tieten zijn er, op een enkel exemplaar na, niet zo indrukwekkend als op vele andere locaties: allemaal grijsbruin gekleurd en met traditionele vormen. Het specifieke begon toen we, soppend door het water, de grotten bereikten waarvan de zoldering een adembenemende schittering van lichtjes hebben. Een sterrenhemel, veroorzaakt door glimwormen die dmv bioluminiscentie licht uitstralen en zo hun prooi lokken. Steeds dieper moesten we de buik en het water in, tot we ronddobberden in onze band in het koude water. De gids haakte ons met de laarzen in een rijtje vast, het licht op de helm ging uit en zo gleden we door de pikdonkere gangen, begeleid door de pinkende wormpjes boven ons. Om de niveauverschillen te nemen, was het even verstand op nul zetten toen we ons achterwaarts in het donkere gat naar beneden moesten laten vallen met de reddingsband stevig tegen ons achterste gedrukt. Met een gulp zwart water binnen en gillend van de koude die nieuwe ingangswegen vond in het thermisch pak, gleden, zwommen of trokken we ons verder door de lange gangen en spleten. Sommige stukken met de lichten aan om de grillige vormen te kunnen zien, andere met gedoofde lamp en zo meer attent voor elk geluid, van drip, klots en geborrel tot het klateren van een waterval. Door en door koud en soppend in onze laarzen kropen we twee uur later de ladders op. Het was een leerrijke, actieve manier om de grotten te verkennen met een goed evenwicht tussen veiligheid en avontuur.


Waitomo bovengronds


Afdaling in de grotten


Even water (uit de laarzen) aflaten

We moesten nog een slaapplaats vinden en trokken het Tongariro National Park binnen. Dit reservaat heeft een oppervlakte van 7600 km2 met middenin nog actieve vulkanische bergen waarvan we de besneeuwde toppen al vanop grote afstand konden zien. We planden een korte wandeling de volgende dag, maar de receptioniste van de lodge was zo overtuigend dat we ons inschreven voor de acht uur durende Alpine Crossing. Dat maakte dat we om vijf uur eruit moesten om met lunchpakket en warme kleding klaar te staan voor de bus die de deelnemers naar het vertrekpunt zou brengen. Zoals we intussen gewoon zijn wanneer we de bergen in willen, regende het en hingen de wolken bijna tot op de grond. Acht uren afzien zonder een steek te zien... zo massochistisch zijn we nu ook weer niet en we kozen voor nog twee rustige uurtje in bed en dan voort te trekken.


Besneeuwde bergtoppen in de verte


Nog net op tijd voor avondeten in de lodge

Thursday, January 22, 2009

Vrijdag 23 januari 2009

Nog even en we vieren Chinees Nieuwjaar. De 26ste gaat het jaar van de os van start. We hebben van het compound een zak vol versiering voor onze woning gekregen: rood en gouden papieren banden met kleuterfiguurtjes en een speelgoedos met zuignap. In de stad is het druk. Elke Chinees is op kadojacht: sinaasappelen, mandarijntjes, noten, versierde zoete rijst in de vorm van een vis,...
Opmerkelijk in de winkels is rood ondergoed. Voor wie tot het dier van het jaar behoort, brengt het extra geluk heel dat jaar rode onderkleding te dragen. Ik ben wel een varken, maar kon zo’n knalrode slip toch niet laten liggen.


Het jaar van de os

Een andere prettige bijkomstigheid is dat het fabriek voor Nieuwjaar twee weken sluit. Gisterenmorgen vertelde Jan dat hij wel zin had in een verdere verkenning van ons werelddeel, ’s avonds was de vlucht gereserveerd en nu zoek ik in sneltempo op hoe ons reisschema er zou moeten uitzien. Morgen zitten we op de vlieger naar Auckland! Dat het Nieuw-Zeeland geworden is en niet Australië, heeft als domme reden dat we geen internationaal rijbewijs hebben en zodoende niet zelf door dat land mogen rijden. Daarom, op naar de Kiwi’s!

Sunday, January 18, 2009

Maandag 19 januari 2009

Aan Tokyo Station scheidden onze wegen: Jan de taxi in naar het kantoor; ik nam de volgende om de bagage te droppen in ons hotel, vlakbij Shimbashi Station. Dat was een goede tip van Dirk en Bie, want de ligging was perfect voor de verkenning van het ons nog ongekende stadsdeel. De rest van de middag bracht ik door met watertanden voor exclusieve stoffen, stijlvol aardewerk en glas, decoratieve gebruiksvoorwerpen, allemaal met één gemeenschappelijk kenmerk: veel te duur om te kopen. Sinds ons laatste bezoek heeft de yen shoppen nog minder koopvriendelijk gemaakt. Gelukkig is kijken naar mooie zaken al een plezier op zich, vooral in een afvalvrije en glimmende stad. Ik zag werkmannen met een rolmeter de boorafstand afmeten. Wat een verschil met Nanjing waar ze dat op zicht kunnen. De schilder streek met een fijn penseel de grijze verf minutieus op de palen, zonder rondvliegende spetters of klodders op de grond.


Overstekend wild

Vrijdag ging ik noordwaarts over de wandelterrassen tussen hypermoderne kantoortorens. Zoals in Hongkong is de ruimelijke ordening daar een kunstwerk dat elke vierkante meter optimaal, practisch en mooi benut. Ik kwam ogen tekort om alles op te nemen. Over de express way en grenzend aan de Sumidagawa rivier ligt Hama-rikyu Gardens. De vijvers zijn uitzonderlijk omdat ze via een sas in verbinding staan met de rivier en zout water bevatten. Bij ons eerste bezoek aan Tokyo in 2003 had ik in het theehuis een theeceremonie gevolgd. Die hoefde ik geen tweede keer. Geknield zitten hou je geen tien minuten vol en de thee is een dikke brij die ziet en smaakt naar gemalen gras. In het park was het, zelfs in dit seizoen, aangenaam vertoeven. Met het geraas van de auto’s op de achtergrond, gefilterd door de bomen, de toet van de waterbus op de rivier en het gezang van de vogels weet je constant dat het een rustplaats is in het midden van een bruisende grootstad. Elke boom en struik valt op door zijn speciale vorm, late bloemen, zaaddozen, dikke knoppen of vroege bloesem. Dat alles werd beschenen door een warm zonnetje.


Laatbloeiers zorgden voor kleur


Decoratieve zaaddozen


Een constructie om de dennen te beschermen tegen sneeuw en vorst

De drukte op de Tsukiji markt vormde een groot contrast. Hoewel de spectaculaire verkoop van de visvangst en de vroegmarkt van groenten en fruit al in het eind van het opkuisstadium zaten, was het aan de kraampjes druk en voor de eettentjes stonden rijen wachtenden.


Aan de viskraampjes en eettenten was het aanschuiven

Verder in de straat ligt de Honganji tempel. De buitenkant van deze Boeddhistische tempel ziet er eerder Indisch uit en binnenin hangt de sfeer van een katholieke kerk.


Tsukiji Honganji Tempel

Na drie uur stappen zonder drank of ontbijt ging mijn interesse in gebouwen, natuur en mensen stilaan over in alles wat er eetbaar uitzag. Gelukkig zat Jan veilig op kantoor, zodat er geen gevaar was dat rauwe glibbervis de eerste vulling van mijn maag moest worden. Ik had hem nooit voorbij het overdadig aanbod op de vismarkt kunnen trekken. In één van de vele koffieshops vond ik een raamplaatsje aan de bar met uitzicht over het kruispunt waar gekloonde zwartgepakte –voornamelijk- mannetjes, met das en aktentas, passeerden voor hun lunchpauze. Heel de dag door zijn de hotellobby’s en drankgelegenheden gevuld met discussiërende zakenmensen. Buiten betere koffie en rookgelegenheid snap ik niet waarom ze zo’n piepklein tafeltje zonder privacy verkiezen boven een vergaderzaaltje of een bureau in hun eigen kantoor.

Na na nog wat uren rondlopen, vond ik het goed geweest en zocht de kortste weg terug. Een gemakkelijke referentie was de rood-wit gestreepte zendmast op het gebouw naast het hotel. Mijn gevoel zei naar rechts, maar mijn baken stond duidelijk zichtbaar links in de verte. Daar aangekomen bleek het een tweelingbroertje te zijn. Later zag ik dat de stad vol zendmasten staat! Die blunder was goed voor een half uurtje extra stapwerk.


De enige echte juiste zendmast

’s Avonds gingen we uit eten met Taka en Sunny. Onze vorige gezamelijke maaltijd indachtig, keek ik bezorgd uit naar Taka’s keuze uit de menukaart. Deze keer viel het goed mee, op rauwe lever na.


Op de bloederige rauwe lever na was alles lekker of te eten

Zaterdag kon Jan mee op stap en namen we de metro naar Asakusa voor een boottochtje over de rivier. Aan de steiger van de Hama-rikyu Gardens gingen we aan wal. De tuin ging ik met plezier nog een tweede keer door. We kregen er als toemaatje een jongleervoorstelling bij. Japanse kunstjes met theepot, kop of schoteltje –alles made in China-. Vandaar ging het naar de Zojoji Tempel en naar ons eindpunt: Tokyo Tower. De dag was helder en we namen de tijd voor het uitpluizen van de vier windstreken vanop het eerste terras. Voor het hoogste uitzichtpunt moesten we de –lange- rij in. Toen we uiteindelijk weer beneden stonden, zagen we dat we er goed vanaf gekomen waren. Intussen stond er wel tien keer meer volk aan te schuiven dat ook wilde genieten van die heldere dag.


Van Asakusa richting Tokyo Bay de Sumidawaga rivier af


Jongleerders lieten het theeservies dansen


Een kom noedels tussendoor


Tokyo Tower


Zicht op Tokyo Bay

’s Avonds hadden we afgesproken met Jan VL van wie de laatste maand van zijn uitwisseling inging. Het werd natuurlijk sushi!


Samen met Jan VL in de sushibar

Saturday, January 17, 2009

Woensdag 14 januari 2009

Het nieuwe jaar in Nanjing begon koud. Een blauwe lucht en stralende zon, maar koud. Meer nog binnen in huis dan erbuiten dankzij de wispelturigheid van de airco. Beneden is het te doen, hoewel het enkel aangenaam is in de luchtstroom. Een stap opzij voelt alweer killig. Behaaglijk warm hoort hier niet thuis. Boven is het erger gesteld. Dat apparaat weigert soms uren tot dagen dienst, maar schiet zeker in gang een uurtje voor de elektrieker langs komt. We lossen het op met een dikke fleece beneden en een extra dons boven en gillen tegen wie met ijspikkels in bed schuift.


Het pavilioentje van de onderburen is af

Dinsdagochtend organiseerde de NIC een bezoek aan de Kunqu Opera. Ik was er al geregeld gepasseerd op mijn wandelingen vanuit het hotel, heb de ernaastliggende tempel en antiekmarkt bezocht, maar wist niet dat het operagebouw ertussen lag. Na een inleiding over het ontstaan en de karakteristieken van Kunqu, werden we uitgenodigd achter de schermen. Kunqu is 600 jaar geleden ontstaan in Kunshan, nabij Suzhou en ligt aan de basis van oa de Beijing Opera. Vijftien acteurs en actrices werden omgetoverd in vijf hoofdrolspelers en figuranten. Het schminkwerk en opkleven van valse haarstukjes vergde heel wat tijd. Bij sommigen was de laag zo dik dat het een echt masker leek. Daarna volgden de hoofdtooisels en tenslotte de kostumes.


In de schminkkamer was het druk met dertig pottenkijkers erbij


De stoere monnik had de rol van gemaskerde held, één van de vijf hoofdspelers in klassieke stukken. Zijn schminklaag was het indrukwekkendst.


In de kleedkamer

Toen ze na een uurtje klaar waren, had het zeskoppig orkest zich ingespeeld. Warmgespeeld was teveel gezegd, want zelfs met jas en handschoenen aan was het in het zaaltje ijzig koud. De vier gedeelten uit klassieke stukken die ze voor ons opvoerden, duurden samen anderhalf uur. Meer dan genoeg want in mijn oren blijft het kattengejank en de bewegingen zijn totaal onnatuurlijk en traag. Bij een paar graadjes meer had ik heel zeker de voorstelling uitgeslapen. Zouden zij ook zo sceptisch staan tov onze opera en ballet?


Het orkest


Eeh humoristisch stuk over een heldhaftige monnik die wijn lust


De stoere krijgster die de vijand overwint en haar volk redt


Dromen over de liefde


En daar komt de prins in een romantische scene

Om de ochtend af te ronden, gingen we samen hotpot eten in het 1912-district.
Donderdag en vrijdag wordt Jan in Tokyo verwacht en ik heb er niets op tegen hem te vergezellen.
Web Site Counter
Free Counter