Woensdag 28 januari 2009
De regen was voor de ganse dag voorspeld, maar weg van de bergen kwam de zon al tegen 10 uur piepen. Op tijd voor de uitzichten langs de kronkelweg door de bergen en langs de diep ingesneden rivier, van Pipiriki naar Wanganui. Er stond aangegeven dat de weg over grote gedeelten onverhard was en we hadden veel problemen om Claire, onze GPS-vrouw en hypersensibel bij de minste aanraking van haar scherm, te overtuigen van onze keuze. De huurauto –een 4WD- was in mijn ogen een overshoot, maar kwam nu goed van pas. In totaal reden we bijna 100 km zigzag, goed voor knappe uitzichten, maar vermoeiend.

Weg van de bergen werd het weer steeds beter

Tussendoor ..... schapen

Uitzicht over de Whanganui rivier
We namen een break in Wanganui. Zoals de andere stadjes die we passeerden, is de Engelse invloed alom tegenwoordig. Van stijve harken in oerdegelijke kledij en Onslowtypes, tot fish en chips. Je rijdt door Bond, Princess of Victoria Street naar Londen (ongeveer 20 huizen bijeen) en Cambridge. Uitzondering op de regel is koffie: in tegenstelling tot de logische Engelse thee, is elke plaats overspoeld door koffieshops. Het Nieuw Zeelandse dialect is een taal apart. Wie dood is, is dieth ipv death, een seilboot is een sailboat en op de Australian Open speelt Federer de ene ais na de andere.
Buiten de steden hebben de meeste plaatsen hun Maorinaam behouden. Die zijn verzot op klanken en herhalingen. Oparara, Waikoropupu, Huhu, Heihei....

Wanganui
De reisgids vernoemde enkele mooie strandjes ten zuiden van de stad. Met afwisselend zon en wolken en een strakke wind zagen een zwemmetje wel zitten. De zin was snel over toen het zand op het uitgestorven strand zwart bleek te zijn en het geheel eruit zag als een kerkhof door de massa’s aangespoelde dode, zongebleekte bomen.

Het gezellige (?) strand van Turakina
Highway 1 is afgeboord met golfterreinen. Als alternatief voor de gemiste zwempartij kozen we de best aangeprezen links uit, die van Paraparaumu, om nog gauw voor donker 9 holes mee te nemen. Gewoon aan de verwennerij van caddy en buggy in China viel het sleuren met de golftas fameus tegen. Doe daarbij een beukende wind, de lange rit, het vroege uur van opstaan en gebrek aan eten... mijn pijp was uit. Veertig minuten verder wachtten Wellington, een warm bad, een malse steak, een lekkere fles wijn en het leven lachte weer.

Het landschap tussen Wanganui en Wellinton

Paraparaumu Golf: mooie holes en uitzicht, als je tenminste tussen de lelijke huizen eromheen kijkt (selectief getrokken)
Woensdag begon rustig met een wandeling door de stad en een bezoek aan het Te Papa Tongararewa museum. We hadden het kultuurluik tot dan toe verwaarloosd en leerden bij over de oorspronkelijke inwoners, de Maori, en de immigratie van Westerlingen. Wellington heeft een groter aanbod aan winkels en kantoren dan de andere steden, maar blijft voor een hoofdstad toch nog erg kleinschalig. Er is een goederenhaven, een lachertje vergeleken met die van Antwerpen!

Winkel/kantoorstraat in Wellington

Te Papa Tongararewa museum
Na even bijtanken op een terrasje met zicht op de zeilboten, pikten we de wagen op voor de volgende aanrader in de reisgids: de Marine Drive Tour, een 30 km lange kustweg vanaf Oriëntal Parade tot The Explanade, de omtrek van een schiereilandje rond de luchthaven. Met aan de ene kant de zee en aan de andere steile heuvels, blijft er maar net genoeg plaats over voor een smalle rij huizen hier en daar. De strandjes vielen ook hier tegen. Wie ons witte, fijne zand gewoon is, kijkt meewarrig naar de scherpe keien of uitzonderlijk, het bruinige zand.

Af en toe is er een gezelliger plaatsje, maar nergens een eet- of drinkgelegenheid of een hotel

Een surfersstrandje
Na driekwart van de route snijdt de weg een uitloper af en loopt enkel een 4WD-pad tussen het strand en de rotsen verder. Ik zag naast me iemand watertanden en, we reden tenslotte toch met een 4WD... ? In de verte zagen we een wagen uit de andere richting komen en besloten het te wagen om rond de hoek te rijden en hopelijk aan de andere kant op de juiste baan uit te komen, want stoere surfers verzekerden ons dat de doorgang geen probleem was. Na de eerste kaap kwam er een tweede en een derde en nog steeds was er geen bewoonde wereld in zicht. Ook geen andere auto’s. Het traject was best te doen op wat plaatsen na waar we, mits wat acrobatie en onze adem in te houden, probleemloos doorkwamen. En toen kwam Devil’s Gate. Om verder te kunnen moesten we steil omhoog, over grote keien en diepe putten tussen twee enorme rotsen door en zo over de knik weer naar beneden. Ons eerste gedacht was terugdraaien, maar na een grondige bestudering vonden we een mogelijkheid om de hindernis te nemen, hoewel het riskant was. Jan reed feilloos door het gat, zonder bumper of zijkanten te bekrassen of op de knik te blijven hangen. We zaten achteraf wel allebei nog even in over-drive.

We gingen ‘even’ de kaap rond

Verkenning van Devil’s Gate
Er kwam nog steeds geen einde in zicht. Verderop waren twee mannen en een jongetje een tent aan ’t opzetten. Ze verwittigden ons dat de weg een eind verder dood liep en de enige weg eruit terug lag. Vervloekt, nog eens door Devil’s Gate en wat met onze ferry?? We drongen aan of er echt geen andere mogelijkheid was en schoorvoetend gaf hij toe dat die er was, maar dan via een private weg over de heuvels. Toen hij hoorde dat we uit België kwamen, aan het begin geïnformeerd hadden of we door konden en de ferry moesten halen, was hij de vriendelijkheid zelve. Steve is de eigenaar van zowat gans de punt, een reusachtig natuurdomein. Hij reed ons voor de zandweg op over de berg, langs het farmhuis, de landingsstrip en het cartcircuit –het speelterrein van zijn zoontje-. Toen er geen missen meer mogelijk was, draaide hij terug, maar het duurde nog lang eer we voorbij de hekken van zijn gebied waren. Alleen het plaatsen van zoveel kilometer afranstering moet al een fortuin kosten! Zijn priveweg kwam uit bij een windmolen op de heuveltop. Vandaar hadden we een panoramisch uitzicht over de ganse stad. Onverwacht hadden we een ‘picturesque route’ gehad die mooier en uitdagender was dan wat ook in de brochures!

Steve toonde de weg en maakte de doorgang vrij door zijn immens domein.

Speelterrein van zoonlief

Uitzicht over de stad
We hadden onze portie avontuur voor de dag wel gehad. Ruim op tijd stonden we braaf in de rij voor de laatste ferry die ons naar Picton bracht, onze eerste stad op het zuidereiland.

Op de ferry mochten we de stroom van Mickey gebruiken om de drie uren zinvol te gebruiken.

Weg van de bergen werd het weer steeds beter

Tussendoor ..... schapen

Uitzicht over de Whanganui rivier
We namen een break in Wanganui. Zoals de andere stadjes die we passeerden, is de Engelse invloed alom tegenwoordig. Van stijve harken in oerdegelijke kledij en Onslowtypes, tot fish en chips. Je rijdt door Bond, Princess of Victoria Street naar Londen (ongeveer 20 huizen bijeen) en Cambridge. Uitzondering op de regel is koffie: in tegenstelling tot de logische Engelse thee, is elke plaats overspoeld door koffieshops. Het Nieuw Zeelandse dialect is een taal apart. Wie dood is, is dieth ipv death, een seilboot is een sailboat en op de Australian Open speelt Federer de ene ais na de andere.
Buiten de steden hebben de meeste plaatsen hun Maorinaam behouden. Die zijn verzot op klanken en herhalingen. Oparara, Waikoropupu, Huhu, Heihei....

Wanganui
De reisgids vernoemde enkele mooie strandjes ten zuiden van de stad. Met afwisselend zon en wolken en een strakke wind zagen een zwemmetje wel zitten. De zin was snel over toen het zand op het uitgestorven strand zwart bleek te zijn en het geheel eruit zag als een kerkhof door de massa’s aangespoelde dode, zongebleekte bomen.

Het gezellige (?) strand van Turakina
Highway 1 is afgeboord met golfterreinen. Als alternatief voor de gemiste zwempartij kozen we de best aangeprezen links uit, die van Paraparaumu, om nog gauw voor donker 9 holes mee te nemen. Gewoon aan de verwennerij van caddy en buggy in China viel het sleuren met de golftas fameus tegen. Doe daarbij een beukende wind, de lange rit, het vroege uur van opstaan en gebrek aan eten... mijn pijp was uit. Veertig minuten verder wachtten Wellington, een warm bad, een malse steak, een lekkere fles wijn en het leven lachte weer.

Het landschap tussen Wanganui en Wellinton

Paraparaumu Golf: mooie holes en uitzicht, als je tenminste tussen de lelijke huizen eromheen kijkt (selectief getrokken)
Woensdag begon rustig met een wandeling door de stad en een bezoek aan het Te Papa Tongararewa museum. We hadden het kultuurluik tot dan toe verwaarloosd en leerden bij over de oorspronkelijke inwoners, de Maori, en de immigratie van Westerlingen. Wellington heeft een groter aanbod aan winkels en kantoren dan de andere steden, maar blijft voor een hoofdstad toch nog erg kleinschalig. Er is een goederenhaven, een lachertje vergeleken met die van Antwerpen!

Winkel/kantoorstraat in Wellington

Te Papa Tongararewa museum
Na even bijtanken op een terrasje met zicht op de zeilboten, pikten we de wagen op voor de volgende aanrader in de reisgids: de Marine Drive Tour, een 30 km lange kustweg vanaf Oriëntal Parade tot The Explanade, de omtrek van een schiereilandje rond de luchthaven. Met aan de ene kant de zee en aan de andere steile heuvels, blijft er maar net genoeg plaats over voor een smalle rij huizen hier en daar. De strandjes vielen ook hier tegen. Wie ons witte, fijne zand gewoon is, kijkt meewarrig naar de scherpe keien of uitzonderlijk, het bruinige zand.

Af en toe is er een gezelliger plaatsje, maar nergens een eet- of drinkgelegenheid of een hotel

Een surfersstrandje
Na driekwart van de route snijdt de weg een uitloper af en loopt enkel een 4WD-pad tussen het strand en de rotsen verder. Ik zag naast me iemand watertanden en, we reden tenslotte toch met een 4WD... ? In de verte zagen we een wagen uit de andere richting komen en besloten het te wagen om rond de hoek te rijden en hopelijk aan de andere kant op de juiste baan uit te komen, want stoere surfers verzekerden ons dat de doorgang geen probleem was. Na de eerste kaap kwam er een tweede en een derde en nog steeds was er geen bewoonde wereld in zicht. Ook geen andere auto’s. Het traject was best te doen op wat plaatsen na waar we, mits wat acrobatie en onze adem in te houden, probleemloos doorkwamen. En toen kwam Devil’s Gate. Om verder te kunnen moesten we steil omhoog, over grote keien en diepe putten tussen twee enorme rotsen door en zo over de knik weer naar beneden. Ons eerste gedacht was terugdraaien, maar na een grondige bestudering vonden we een mogelijkheid om de hindernis te nemen, hoewel het riskant was. Jan reed feilloos door het gat, zonder bumper of zijkanten te bekrassen of op de knik te blijven hangen. We zaten achteraf wel allebei nog even in over-drive.

We gingen ‘even’ de kaap rond

Verkenning van Devil’s Gate
Er kwam nog steeds geen einde in zicht. Verderop waren twee mannen en een jongetje een tent aan ’t opzetten. Ze verwittigden ons dat de weg een eind verder dood liep en de enige weg eruit terug lag. Vervloekt, nog eens door Devil’s Gate en wat met onze ferry?? We drongen aan of er echt geen andere mogelijkheid was en schoorvoetend gaf hij toe dat die er was, maar dan via een private weg over de heuvels. Toen hij hoorde dat we uit België kwamen, aan het begin geïnformeerd hadden of we door konden en de ferry moesten halen, was hij de vriendelijkheid zelve. Steve is de eigenaar van zowat gans de punt, een reusachtig natuurdomein. Hij reed ons voor de zandweg op over de berg, langs het farmhuis, de landingsstrip en het cartcircuit –het speelterrein van zijn zoontje-. Toen er geen missen meer mogelijk was, draaide hij terug, maar het duurde nog lang eer we voorbij de hekken van zijn gebied waren. Alleen het plaatsen van zoveel kilometer afranstering moet al een fortuin kosten! Zijn priveweg kwam uit bij een windmolen op de heuveltop. Vandaar hadden we een panoramisch uitzicht over de ganse stad. Onverwacht hadden we een ‘picturesque route’ gehad die mooier en uitdagender was dan wat ook in de brochures!

Steve toonde de weg en maakte de doorgang vrij door zijn immens domein.

Speelterrein van zoonlief

Uitzicht over de stad
We hadden onze portie avontuur voor de dag wel gehad. Ruim op tijd stonden we braaf in de rij voor de laatste ferry die ons naar Picton bracht, onze eerste stad op het zuidereiland.

Op de ferry mochten we de stroom van Mickey gebruiken om de drie uren zinvol te gebruiken.

0 Comments:
Post a Comment
<< Home