Donderdag 19 maart 2009
De cursus Chinees aan de Nanjing University is er door mijn druk programma weer niet van gekomen. Woensdag had ik afgesproken met Patricia, een Zwitserse, die wel gestart is. Samen met drie van haar klasgenoten zijn we gaan eten in een straatrestaurantje nabij de universiteit. Een zestigjarige Colombiaanse, een dertigjarige Zwitserse, een Spanjaard van vijfentwintig, een nog jongere Braziliaanse en ik: een bont gezelschap met gespreksstof in overvloed. De drie zijn nog maar net in Nanjing aangekomen en hun eerste indrukken klinken heel gekend. Iedereen die niet-Chinees is, heeft hier, ondanks de onderlinge verschillen, ineens veel gemeenschappelijk!
Zo was het ook op de Cambodjatrip van de Nanjing International Club. Donderdagochtend verzamelden 34 slaperige expats rond het vlaggetje van Mr Chen, de reisleider, op de luchthaven voor een vierdaagse reis naar Siem Reap: een vertegenwoordiging uit Duitsland, Zweden, België, Oostenrijk, Engeland, Frankrijk, Nederland en de US. Twee uur vlucht naar Guangzhou, drie uur Chinees runnen (een hier geleerd kaartspel) en weer twee uur vlucht, bracht ons tegen drieën in Siem Reap, de meest toeristische stad van Cambodja. De stad zelf stelt niets voor: 5 km lang, 3 km breed, een aaneenhang van oude dorpjes overgoten met een Frans koloniaal tintje. Alles draait om het nabijgelegen Angkor Wat, de oude hoofdstad, waar op een beperkte oppervlakte een groot aantal tempelruïnes te bezichtigen zijn.

Siem Reap, provincie en meest toeristische stad van Cambodja
Op de luchthaven van Siem Reap gaf Chen de vlag door aan Vuthy, de plaatselijke gids. Een bonk van een kerel die met een hinnikende lach om zijn eigen moppen de hele bus plat kreeg. Uit elke zin bleek de grote liefde voor zijn land en verbittering over het verleden. We kregen een eerlijk antwoord op onze vele vragen. De Fransen in het gezelschap stonden geregeld met rode kaken wanneer hun aandeel in de geschiedenis aan bod kwam. Ik kijk wel uit een georganiseerde reis naar Kongo te ondernemen!

Vuthy telde zijn kuikens als een bezorgde hen. Hij maakte ons attent op duizendenéén details, plaatste alles in de juiste context, nam ons mee in het trieste verleden en verhelderde het heden van zijn geliefde land
Na een snelle inspectie van onze kamers, doken we de bus in richting Tonle Sap Lake. Dit is het grootste meer van zuidoost Azië. Gedurende de droge periode, van november tot eind mei, loopt het leeg in de Mekong rivier en beslaat het bijna 3000 km2. Tijdens de moessons zet het uit tot 16000 km2, stijgt 8 meter en overspoelt daarbij velden en bossen. De bevolking paste hun woonstijl aan. In de hoger gelegen gebieden zie je ‘steltwoningen’. Palen kan je de dunne staken niet noemen waarop de hutten gebouwd zijn.

Hoog op hun akelig dunne boomstammen wachten de hutten tot het water stijgt en ze een aantrekkingsplaats worden voor vissers en picknickers
Op en langs de huidige rand van het meer leven de mensen op vlotten en in woonboten. We werden vanuit de bus overgeladen in twee motorboten en voeren door het bruine modderwater het meer op. Het is decoratief, fotogeniek, een belevenis om erdoor te varen, maar wat een ellende als je daar moet wonen! Geen stromend water. Alles voor consumptie moet aangebracht worden. Was en plas gebeurt in het meer. De antenne op het dak van sommige hutten, is dan weer totaal onverwacht. Met een generator voorzien ze hun zwart-wit televisie van stroom. We zagen hen ’s avonds gezellig met z’n allen voor de buis zitten!

Zoals een toerist uit China betaamt, kregen we allemaal dezelfde hoed op en die kwam in de grote hitte goed van pas

Woningen op de –tijdelijke- oever

Op vlotten

Met alles erop en eraan

Even bijtanken aan de fuel station

Vissersdorpen op het meer

Woningen op het water

Het meer zit overvol vis

We meerden aan bij een kwekerij van katvis en krokodillen. Niet dat die laatsten vrij in het meer leven. Ze worden gehouden voor de export van vlees en huid
Voor het bewonderen van de zonsondergang en het eerste avondmaal stapten we over op Tara, een oud restaurantschip. De terugvaart door de zwarte nacht, gaf de nodige problemen. De motor van onze boot had op heenweg geregeld gesputterd en viel nu kompleet stil. De hoeveelheid fuel die de bootsman had ingenomen, was aan de zuinige kant en hij moest ons terugroeien voor een tweede tankbeurt vooraleer we konden voorttuffen tot aan de wachtende bus. Er restte nog juist genoeg tijd voor een snelle duik onder een volle maan in het hete water van het zwembad.

Het buffet op de restaurantboot stond ruim op tijd in de warmte op ons te wachten. Het waren voorzichtige hapjes om de honger te stillen!

En toen ging de zon onder. In de pekzwarte nacht verschenen geleidelijk duizenden sterren

Zonder fuel weigerde de motor dienst en was het peddelen tot aan de fuel station
De volgende drie dagen werkten we tien tempels af. Elk gekozen voor hun specifieke kenmerken in grootte, ligging of afwerking zodat we op de korte tijd een goed overzicht kregen van de bijna 100 ruïnes.
De eerste tempel op het programma was Angkor Wat, de absolute ‘must’ voor elke tempelbezoeker. Op de weg erheen kwamen we door nieuw opgebouwde dorpen. Elke paalwoning lijkt een modelwoning met een eigen waterput, een oven, een schoongeveegd erf.....en een plaatje met de vlag van de sponsor. Voor zo’n ondersteuning zijn doorgaans maar twee verklaringen: of er valt iets te rapen of het is uit eerlijke schaamte voor alle ellende die ze hebben bezorgd. Hier geldt vooral het laatste. Je moet maar de pech hebben dat je wieg op de verkeerde plaats stond. Na jaar en dag alle buren en verder afgelegen wereldverbeteraars over de vloer gehad te hebben, kregen ze als toemaatje ook nog het bewind van Pol Pot en zijn Rode Khmer over zich. Het geheel resulteerde in een bodem vol landmijnen, analfabetisme en armoede. Tien jaar is het land nu oorlogsvrij. Het toerisme kent een snelle groei. Jaarlijks komen twee miljoen bezoekers de oude tempels bewonderen. Het grof geld gaat naar de buitenlandse investeerders in de vijfsterrenhotels en de uitbating van de tempels. De khmer pikken de kleine graantjes op. Overal wachten motortaxi’s en vanaf het openen tot wegrijden van de bus wordt die bestormd door leurders. ‘Three for one dollar’ was de meest gehoorde roep. De lokale munt, de riel, hoef je niet op zak te hebben. Elke transactie gebeurt in krakend verse dollars. Met een scheurtje of gekreukt accepteren ze de briefjes niet, hoewel ze uit de plaatselijke ATM komen.

In deze periode is het land dor en stoffig.

Voornamelijk kinderen worden als leurder ingezet. Ze zien aan je neus hoe ze je moeten aanpakken en zijn heel lief maar vasthoudend. Dit meisje was de topverkoopster. Ze draaide Frans, de Nederlander in het gezelschap, zo rond haar vingertjes dat hij armbanden voor elke vrouw in de bus kocht.
Onderwijs is gratis, maar niet verplicht. Door het tekort aan leerkrachten wordt in twee shiften les gegeven: de ochtend- en middagploeg. De meeste kinderen zijn echter broodnodig voor de visvangst en rijstteelt om rond te komen.

In de fruitstalletjes waren kokosnoten, ananas en mango’s te koop

Aan elke tempel stonden souveniersstalletjes met een identiek assortiment: sjaals –real silk-, t-shirts en petten, armbanden, postkaarten,...
De eerste blik op Angkor Wat doet je even slikken. Dit massieve zandstenen bouwwerk uit de 12de eeuw is adembenemend. Zoals de meeste andere tempels is het van oorsprong hindoe, maar later omgevormd ter ere van Boeddha. De galerijen en deurstijlen zijn rijkelijk versierd en veel van de inkervingen zijn goed bewaard gebleven.

Voor Angkor Wat

De inkervingen en bas-reliëfs geven het onder-, boven- en aardse leven weer


Eén van de twee bibliotheken van Angkor Wat. De inhoud, papyrusvellen, is al lang vergaan
Na een snelle lunch in een Frans restaurant werden we naar Angkor Thom gereden. In deze koninklijke stad van 3 km2 is Bayon de centrale tempel. 37 Torens staan nog overeind en de meeste zijn versierd met vier reuzachtige lachende –waarschijnlijk- Boeddhagezichten.

Bayon

Reuze Boeddhagezichten lachen de vier windstreken toe vanop de torens van Bayon tempel
We namen de tijd om de vele versieringen op de verschillende etages te bekijken. Daardoor kregen we de Elephant Terraces enkel vanuit een wandelende bus te zien. Er stond ons nog een half uur klimmen te wachten om de zon te zien ondergaan op Phnom Bakheng, een tempelberg van waarop je over de bossen het meer kan zien. Elke toerist van Siem Reap die de steile trappen opdurfde was daar verenigd. We hadden er een gezellig praatje met landgenoten. Van een zonsondergang was niets te zien, want die verkoos zich die avond achter wolken en nevel terug te trekken.
Het avondmaal kregen we in een echte toeristenbak: een megazaal met honderden tafels waar je anderhalf uur de tijd kreeg om het buffet te plunderen terwijl dansers zich amuzeerden op het podium. Het eten was wel lekker en gevarieerd, als je tenminste doorheen de drummende Koreanen geraakte.
’s Avonds lieten we ons afzetten aan de avondmarkt, maar na een korte scan van de standaardsouveniers, ging het met de tuktuk bedwaarts.

De trappen op om de zon niet te zien ondergaan vanop Phnom Bakheng

Transport van ons avondmaal
Zaterdagochtend startte met het verderafgelegen Bantesay Srey. Een kleinschalige, fijne tempel in roze kalksteen met nog goed bewaarde versieringen en inscripties.

Fijne details in Bantesay Srey

Welke schatten in de torens opgeslagen hebben gelegen, is precies af te lezen uit de inscripties op de deurstijlen.
Er kwam heel wat trapwerk aan te pas om het robuuste East Mebon te beklimmen. Hoe hoger, des te smaller werden de treden. Om de hemel te bereiken, moet je moeite doen!

Steile trappen om de drie etages van East Mebon te beklimmen
Na de middag stond Ta Prohm geprogrammeerd. Deze door jungle overwoekerde ruïne is onze favoriet. Niet door de aparte architectuur of de speciale versiering, maar door de sfeer die het oproept.

Ta Prohm

De grens tussen flora en fauna vervaagt wanneer je de wortels als een octopus rond de muren ziet grijpen

Alles ziet er zo echt uit in deze spooktempel dat je verwacht dat de oorspronkelijke bewoners ook zullen verschijnen

Een boom om U tegen te zeggen
Als afronder van de dag stopten we nog even bij Ta Keo. Van deze tempel werd de bouw stilgelegd na een blikseminslag. Door dit slechte voorteken was de plaats niet meer geschikt voor verering van de goden.

Ta Keo

Minder druk bezocht en daardoor een rustige plaats om van het uitzicht te genieten
De laatste ochtend was voorbehouden voor drie tempels van de Roluosgroep uit de 9de eeuw. Lolei en Preah Ko zijn opgebouwd uit rode baksteen. De torens zijn in slechte conditie, maar er zijn nog mooie inkervingen bewaard gebleven.

Lolei

Beelden in de torens van Lolei tempel

De groep rond Vuthy

Preah Ko

Kinderen wachten op het einde van de rondgang om aan hun leurtaak te beginnen
We sloten het bezoek af in Bakong, de oudste grootschalige tempel, omgeven door bloemen en groen.

Boven de palmbomen verrijst de centrale toren van Bakong

Bakong
De reis was een succes. Daarover was iedereen het eens. Na drie dagen hadden we wel het tempelverzadigingspunt bereikt. Het verbaasde ons dat deze eeuwenoude gebouwen, dit werelderfgoed, vrij te betreden is. Iedereen loopt waar hij wil, vaak zonder respect en met snellere aftakeling tot gevolg. We vragen ons af hoe lang het vrije verkennen nog mogelijk zal zijn en raden iedereen die interesse heeft aan zo snel mogelijk deze unieke plaatsen te gaan bekijken!
Zo was het ook op de Cambodjatrip van de Nanjing International Club. Donderdagochtend verzamelden 34 slaperige expats rond het vlaggetje van Mr Chen, de reisleider, op de luchthaven voor een vierdaagse reis naar Siem Reap: een vertegenwoordiging uit Duitsland, Zweden, België, Oostenrijk, Engeland, Frankrijk, Nederland en de US. Twee uur vlucht naar Guangzhou, drie uur Chinees runnen (een hier geleerd kaartspel) en weer twee uur vlucht, bracht ons tegen drieën in Siem Reap, de meest toeristische stad van Cambodja. De stad zelf stelt niets voor: 5 km lang, 3 km breed, een aaneenhang van oude dorpjes overgoten met een Frans koloniaal tintje. Alles draait om het nabijgelegen Angkor Wat, de oude hoofdstad, waar op een beperkte oppervlakte een groot aantal tempelruïnes te bezichtigen zijn.

Siem Reap, provincie en meest toeristische stad van Cambodja
Op de luchthaven van Siem Reap gaf Chen de vlag door aan Vuthy, de plaatselijke gids. Een bonk van een kerel die met een hinnikende lach om zijn eigen moppen de hele bus plat kreeg. Uit elke zin bleek de grote liefde voor zijn land en verbittering over het verleden. We kregen een eerlijk antwoord op onze vele vragen. De Fransen in het gezelschap stonden geregeld met rode kaken wanneer hun aandeel in de geschiedenis aan bod kwam. Ik kijk wel uit een georganiseerde reis naar Kongo te ondernemen!

Vuthy telde zijn kuikens als een bezorgde hen. Hij maakte ons attent op duizendenéén details, plaatste alles in de juiste context, nam ons mee in het trieste verleden en verhelderde het heden van zijn geliefde land
Na een snelle inspectie van onze kamers, doken we de bus in richting Tonle Sap Lake. Dit is het grootste meer van zuidoost Azië. Gedurende de droge periode, van november tot eind mei, loopt het leeg in de Mekong rivier en beslaat het bijna 3000 km2. Tijdens de moessons zet het uit tot 16000 km2, stijgt 8 meter en overspoelt daarbij velden en bossen. De bevolking paste hun woonstijl aan. In de hoger gelegen gebieden zie je ‘steltwoningen’. Palen kan je de dunne staken niet noemen waarop de hutten gebouwd zijn.

Hoog op hun akelig dunne boomstammen wachten de hutten tot het water stijgt en ze een aantrekkingsplaats worden voor vissers en picknickers
Op en langs de huidige rand van het meer leven de mensen op vlotten en in woonboten. We werden vanuit de bus overgeladen in twee motorboten en voeren door het bruine modderwater het meer op. Het is decoratief, fotogeniek, een belevenis om erdoor te varen, maar wat een ellende als je daar moet wonen! Geen stromend water. Alles voor consumptie moet aangebracht worden. Was en plas gebeurt in het meer. De antenne op het dak van sommige hutten, is dan weer totaal onverwacht. Met een generator voorzien ze hun zwart-wit televisie van stroom. We zagen hen ’s avonds gezellig met z’n allen voor de buis zitten!

Zoals een toerist uit China betaamt, kregen we allemaal dezelfde hoed op en die kwam in de grote hitte goed van pas

Woningen op de –tijdelijke- oever

Op vlotten

Met alles erop en eraan

Even bijtanken aan de fuel station

Vissersdorpen op het meer

Woningen op het water

Het meer zit overvol vis

We meerden aan bij een kwekerij van katvis en krokodillen. Niet dat die laatsten vrij in het meer leven. Ze worden gehouden voor de export van vlees en huid
Voor het bewonderen van de zonsondergang en het eerste avondmaal stapten we over op Tara, een oud restaurantschip. De terugvaart door de zwarte nacht, gaf de nodige problemen. De motor van onze boot had op heenweg geregeld gesputterd en viel nu kompleet stil. De hoeveelheid fuel die de bootsman had ingenomen, was aan de zuinige kant en hij moest ons terugroeien voor een tweede tankbeurt vooraleer we konden voorttuffen tot aan de wachtende bus. Er restte nog juist genoeg tijd voor een snelle duik onder een volle maan in het hete water van het zwembad.

Het buffet op de restaurantboot stond ruim op tijd in de warmte op ons te wachten. Het waren voorzichtige hapjes om de honger te stillen!

En toen ging de zon onder. In de pekzwarte nacht verschenen geleidelijk duizenden sterren

Zonder fuel weigerde de motor dienst en was het peddelen tot aan de fuel station
De volgende drie dagen werkten we tien tempels af. Elk gekozen voor hun specifieke kenmerken in grootte, ligging of afwerking zodat we op de korte tijd een goed overzicht kregen van de bijna 100 ruïnes.
De eerste tempel op het programma was Angkor Wat, de absolute ‘must’ voor elke tempelbezoeker. Op de weg erheen kwamen we door nieuw opgebouwde dorpen. Elke paalwoning lijkt een modelwoning met een eigen waterput, een oven, een schoongeveegd erf.....en een plaatje met de vlag van de sponsor. Voor zo’n ondersteuning zijn doorgaans maar twee verklaringen: of er valt iets te rapen of het is uit eerlijke schaamte voor alle ellende die ze hebben bezorgd. Hier geldt vooral het laatste. Je moet maar de pech hebben dat je wieg op de verkeerde plaats stond. Na jaar en dag alle buren en verder afgelegen wereldverbeteraars over de vloer gehad te hebben, kregen ze als toemaatje ook nog het bewind van Pol Pot en zijn Rode Khmer over zich. Het geheel resulteerde in een bodem vol landmijnen, analfabetisme en armoede. Tien jaar is het land nu oorlogsvrij. Het toerisme kent een snelle groei. Jaarlijks komen twee miljoen bezoekers de oude tempels bewonderen. Het grof geld gaat naar de buitenlandse investeerders in de vijfsterrenhotels en de uitbating van de tempels. De khmer pikken de kleine graantjes op. Overal wachten motortaxi’s en vanaf het openen tot wegrijden van de bus wordt die bestormd door leurders. ‘Three for one dollar’ was de meest gehoorde roep. De lokale munt, de riel, hoef je niet op zak te hebben. Elke transactie gebeurt in krakend verse dollars. Met een scheurtje of gekreukt accepteren ze de briefjes niet, hoewel ze uit de plaatselijke ATM komen.

In deze periode is het land dor en stoffig.

Voornamelijk kinderen worden als leurder ingezet. Ze zien aan je neus hoe ze je moeten aanpakken en zijn heel lief maar vasthoudend. Dit meisje was de topverkoopster. Ze draaide Frans, de Nederlander in het gezelschap, zo rond haar vingertjes dat hij armbanden voor elke vrouw in de bus kocht.
Onderwijs is gratis, maar niet verplicht. Door het tekort aan leerkrachten wordt in twee shiften les gegeven: de ochtend- en middagploeg. De meeste kinderen zijn echter broodnodig voor de visvangst en rijstteelt om rond te komen.

In de fruitstalletjes waren kokosnoten, ananas en mango’s te koop

Aan elke tempel stonden souveniersstalletjes met een identiek assortiment: sjaals –real silk-, t-shirts en petten, armbanden, postkaarten,...
De eerste blik op Angkor Wat doet je even slikken. Dit massieve zandstenen bouwwerk uit de 12de eeuw is adembenemend. Zoals de meeste andere tempels is het van oorsprong hindoe, maar later omgevormd ter ere van Boeddha. De galerijen en deurstijlen zijn rijkelijk versierd en veel van de inkervingen zijn goed bewaard gebleven.

Voor Angkor Wat

De inkervingen en bas-reliëfs geven het onder-, boven- en aardse leven weer


Eén van de twee bibliotheken van Angkor Wat. De inhoud, papyrusvellen, is al lang vergaan
Na een snelle lunch in een Frans restaurant werden we naar Angkor Thom gereden. In deze koninklijke stad van 3 km2 is Bayon de centrale tempel. 37 Torens staan nog overeind en de meeste zijn versierd met vier reuzachtige lachende –waarschijnlijk- Boeddhagezichten.

Bayon

Reuze Boeddhagezichten lachen de vier windstreken toe vanop de torens van Bayon tempel
We namen de tijd om de vele versieringen op de verschillende etages te bekijken. Daardoor kregen we de Elephant Terraces enkel vanuit een wandelende bus te zien. Er stond ons nog een half uur klimmen te wachten om de zon te zien ondergaan op Phnom Bakheng, een tempelberg van waarop je over de bossen het meer kan zien. Elke toerist van Siem Reap die de steile trappen opdurfde was daar verenigd. We hadden er een gezellig praatje met landgenoten. Van een zonsondergang was niets te zien, want die verkoos zich die avond achter wolken en nevel terug te trekken.
Het avondmaal kregen we in een echte toeristenbak: een megazaal met honderden tafels waar je anderhalf uur de tijd kreeg om het buffet te plunderen terwijl dansers zich amuzeerden op het podium. Het eten was wel lekker en gevarieerd, als je tenminste doorheen de drummende Koreanen geraakte.
’s Avonds lieten we ons afzetten aan de avondmarkt, maar na een korte scan van de standaardsouveniers, ging het met de tuktuk bedwaarts.

De trappen op om de zon niet te zien ondergaan vanop Phnom Bakheng

Transport van ons avondmaal
Zaterdagochtend startte met het verderafgelegen Bantesay Srey. Een kleinschalige, fijne tempel in roze kalksteen met nog goed bewaarde versieringen en inscripties.

Fijne details in Bantesay Srey

Welke schatten in de torens opgeslagen hebben gelegen, is precies af te lezen uit de inscripties op de deurstijlen.
Er kwam heel wat trapwerk aan te pas om het robuuste East Mebon te beklimmen. Hoe hoger, des te smaller werden de treden. Om de hemel te bereiken, moet je moeite doen!

Steile trappen om de drie etages van East Mebon te beklimmen
Na de middag stond Ta Prohm geprogrammeerd. Deze door jungle overwoekerde ruïne is onze favoriet. Niet door de aparte architectuur of de speciale versiering, maar door de sfeer die het oproept.

Ta Prohm

De grens tussen flora en fauna vervaagt wanneer je de wortels als een octopus rond de muren ziet grijpen

Alles ziet er zo echt uit in deze spooktempel dat je verwacht dat de oorspronkelijke bewoners ook zullen verschijnen

Een boom om U tegen te zeggen
Als afronder van de dag stopten we nog even bij Ta Keo. Van deze tempel werd de bouw stilgelegd na een blikseminslag. Door dit slechte voorteken was de plaats niet meer geschikt voor verering van de goden.

Ta Keo

Minder druk bezocht en daardoor een rustige plaats om van het uitzicht te genieten
De laatste ochtend was voorbehouden voor drie tempels van de Roluosgroep uit de 9de eeuw. Lolei en Preah Ko zijn opgebouwd uit rode baksteen. De torens zijn in slechte conditie, maar er zijn nog mooie inkervingen bewaard gebleven.

Lolei

Beelden in de torens van Lolei tempel

De groep rond Vuthy

Preah Ko

Kinderen wachten op het einde van de rondgang om aan hun leurtaak te beginnen
We sloten het bezoek af in Bakong, de oudste grootschalige tempel, omgeven door bloemen en groen.

Boven de palmbomen verrijst de centrale toren van Bakong

Bakong
De reis was een succes. Daarover was iedereen het eens. Na drie dagen hadden we wel het tempelverzadigingspunt bereikt. Het verbaasde ons dat deze eeuwenoude gebouwen, dit werelderfgoed, vrij te betreden is. Iedereen loopt waar hij wil, vaak zonder respect en met snellere aftakeling tot gevolg. We vragen ons af hoe lang het vrije verkennen nog mogelijk zal zijn en raden iedereen die interesse heeft aan zo snel mogelijk deze unieke plaatsen te gaan bekijken!

0 Comments:
Post a Comment
<< Home